Toch is het goed om deze regels van de fotografie te kennen. Het zijn namelijk fijne handvatten die ervoor zorgen dat je op weg wordt geholpen naar betere foto's. Als je weet wat doorgaans mooie composities zijn, dan helpt deze kennis om aantrekkelijkere beelden te maken. Als je weet hoe je de meest optimale scherpte bereikt, dan behoren onscherpe foto's tot het verleden. De vuistregels van de fotografie helpen je dus om betere beelden te maken. Maar als je deze regels eenmaal kent en ze toepast, is het juist een uitdaging om ze weer los te laten. Om juist helemaal tegen de regels in te gaan, lekker creatief bezig te zijn. Door deze regels los te laten, doorbreek je sleur en kun je verrassende resultaten boeken. Daarom zetten we de bekendste regels op een rij en laten zien hoe je met deze regels kunt breken én toch mooie foto's kunt maken. De regel van derden De heilige graal in de fotografie (en al eeuwenlang in de schilderkunst) is de regel van derden, oftewel "de gulden snede". Deze regel stelt dat de belangrijkste onderdelen in een foto op een derde zouden moeten staan. Verdeel een foto met vier lijnen in negen vlakken (denk aan boter, kaas en eieren). De belangrijkste onderdelen moeten dan op de lijnen worden geplaatst. Of nog beter… Op één van de vier snijpunten waar twee lijnen elkaar kruisen. Dan heb je een traditionele en aantrekkelijke compositie. Als je deze regel altijd hanteert, plaats je bijvoorbeeld nooit de horizon in het midden van je landschapsbeeld. Ook een portret plaats je dan niet centraal, maar altijd aan de linker- of rechterkant. Om deze regel te kunnen doorbreken is het goed om je te realiseren waarom deze regel er is. Een foto is een afbeelding met maar twee dimensies, waarin geen beweging zit. Omdat wij in de werkelijkheid drie dimensies zien en er in het echte leven altijd beweging is, simuleren we deze in de fotografie graag. Door een wandelend persoon aan de zijkant te plaatsen is er ruimte voor de persoon om te lopen. Hiermee simuleren we eigenlijk beweging. Door een horizon op een derde te plaatsen, creëren we als het ware diepte in de foto. Als je weet hoe je de gulden snede kunt toepassen om diepte of beweging te simuleren, weet je dus ook wat je moet doen als je juist géén diepte of beweging wil hebben. Je kunt dan deze regel doorbreken. Maar ook als het onderwerp al voldoende diepte van zichzelf heeft, kun je deze regel doorbreken. Als een portret kracht moet uitstralen of heel confronterend moet zijn, plaats deze dan eens midden in de foto en zie wat het effect hiervan is. Als je een portret pontificaal in het midden van de foto plaatst, dan gaan de ogen van kijker direct naar het onderwerp. Er is geen ruimte om te 'dwalen'. Afhankelijk van de persoon die je fotografeert en de emotie die je bij de kijker wilt opwekken, kan deze centrale plaatsing een heel krachtig instrument zijn. Kijkruimte en bewegingsruimte Een andere regel in de fotografie is dat een model kijk- of bewegingsruimte moet hebben. Dit betekent dat wanneer je een portret maakt waarbij het model niet frontaal in de camera kijkt, er ruimte moet zijn aan de zijde waar de persoon naar toe kijkt. Dit geeft de kijker het gevoel dat er aan die zijde iets te zien is. Zo ook bij bewegende onderwerpen als een lopend persoon, rennend dier of rijdend voertuig (zie blogartikel ‘hoe maak je betere motorsportfoto’s?’). Het is mooi als er in de richting van de beweging ruimte is. Het onderwerp heeft hierdoor als het ware de vrijheid om te bewegen. Hiermee simuleert de fotograaf een beweging. Maar er kunnen situaties zijn waarin je juist het tegenovergestelde gevoel bij de kijker wil opwekken. Stel je voor dat je een reportage moet maken van iemand die 'opgesloten' is. Dit kan zowel fysiek als mentaal opgesloten zijn. In zo'n geval zou je bij de kijker een emotie op kunnen wekken door het portret juist géén kijkruimte te geven. Dus ook hier geldt dat het goed is om te weten waarom de regel er is, wat de regel doet en wat je kunt bereiken door deze regel te doorbreken. Bij bewegingsruimte geldt ongeveer hetzelfde. Normaal gesproken geef je een bewegend onderwerp ruimte in de foto om naar toe te gaan, maar soms wil je het verhaal anders vertellen. Je wil dan niet laten zien wat er komt, maar wat er is geweest. Je wil niet laten zien waar de persoon naar toe gaat, maar juist waar hij vandaan komt. Denk aan de gekleurde rookpluimen van een vliegtuig bij een vliegshow of de verspringer die zojuist een enorme afstand heeft overbrugd. Als je weet hoe lege ruimte in een compositie werkt, hoe dit het verhaal ondersteunt, dan kun je de regel omdraaien om een tegenovergesteld effect te bereiken. De rechte horizon Iedere landschapsfotograaf zal je vertellen dat het een doodzonde is om een foto te maken waarbij de horizon niet horizontaal in beeld is. Vaak wordt deze horizon achteraf minutieus rechtgezet in de nabewerking en dit is natuurlijk ook wel terecht. Een scheve horizon ziet er gewoon niet goed uit. Zeker als er ook nog eens water in beeld is, want dit water lijkt dan namelijk weg te lopen uit de scheve foto. Toch kan het acceptabel zijn om een horizon een keer scheef in beeld te zetten. De truc is dan wel om deze horizon niet een klein beetje scheef te laten lopen, maar juist heel erg scheef. Hiermee geef je duidelijk aan dat deze scheve horizon een bewuste keuze is en kan een verrassend beeld opleveren. Dit geldt voor alle lijnen waarvan de kijker weet dat ze in het echt ook recht zijn. Bijvoorbeeld de muren van een huis. Iedereen verwacht dat deze recht zijn en verticaal lopen. Bij deze verticale lijnen kan het een spannend beeld opleveren als je ze juist niet recht laat lopen en ook hier geldt de kunst van het overdrijven. Dus wil je een hoog gebouw fotograferen, ga dan eens bijna tegen het gebouw aan staan en fotografeer schuin omhoog. De enorme vertekening die je dan krijgt, is wellicht spannender dan een foto waarop het gebouw gewoon recht staat. De juiste belichting De vuistregel is dat een foto goed belicht moet zijn. Vaak wordt hierbij gekeken naar het histogram van de foto. Sommige fotografen vinden dat er altijd doortekening moet zijn in de lichte delen van de foto en dat de donkere delen niet dichtgelopen mogen zijn. Dit is echter een nogal technische benadering van de fotografie, die niet veel over laat aan de creativiteit van de fotograaf. Het is verstandig om jezelf te trainen om een opname perfect te belichten, maar er is niets wat je weerhoudt om het ook een keer anders te doen. Een opname onderbelichten kan een bepaald gevoel oproepen. Denk aan een foto van een bos waarbij een onderbelichting voor een dramatische sfeer zorgt. Een portret van een kind kun je overbelichten, zeker als je het beeld uiteindelijk in zwart-wit afdrukt. Door de vele lichte tonen kan een afdruk dan een serene sfeer krijgen. Als we altijd foto's zouden maken waarbij het histogram een mooie verdeling in het middendeel vertoont, zou de fotografie een stuk saaier zijn. Er zouden geen High-Key of Low-Key beelden bestaan. Een High-Key foto is een opname waarbij er bijna geen donkere delen aanwezig zijn en het histogram bijna geheel aan de rechterzijde (de lichte tonen) bevindt. Voor een Low-Key foto geldt juist het omgekeerde. Er zitten bijna geen lichte delen in en het histogram laat alleen informatie aan de linkerzijde zien. Er is ook helemaal niets mis met het af en toe helemaal uit laten bijten van de lichte delen in een foto. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die een tunnel uit loopt. Door het lichte deel aan het einde van de tunnel uit te laten bijten, is er van de wereld buiten de tunnel helemaal niets meer zichtbaar. Dit zorgt voor extra spanning en de kijker kan zelf fantaseren over wat er aan het einde van de tunnel is. Een helemaal dichtgelopen donker gedeelte van een foto kan ook werken. Zeker in een zwart-wit foto kan dichtgelopen zwart veel kracht uitstralen. Scherpte Voor beginnende fotografen is scherpte in een foto een element waaraan veel waarde wordt gehecht. Het idee is dan vaak ook dat een foto altijd scherp moet zijn, of tenminste het onderwerp dient scherp te zijn. Toch zijn er in het verleden vaker onscherpe foto's de winnaars geweest van de fameuze World Press Photo. Hoe kan dat dan? De reden is dat de boodschap, de sfeer of het verhaal van een foto veel belangrijkere elementen zijn dan een technisch aspect als scherpte. Een foto hoeft dus niet altijd scherp te zijn. Met de scherpte – of onscherpte – mag je dus spelen. Dit kan op twee manieren: door anders scherp te stellen of door bewust beweging in het beeld op te nemen. Als je het hoofdonderwerp in een foto bewust onscherp weergeeft, kan dit een bepaalde spanning oproepen of een heel dromerige sfeer. Dit kun je bereiken door met een open diafragma (laag diafragmagetal) te werken. Hierdoor kun je selectief delen in het beeld scherp weergeven, maar ook onscherp. Zorg er wel voor dat de onderwerpen nog enigszins herkenbaar blijven. Als alles een wazige onherkenbare vlek wordt, kan alleen het label 'kunst' de foto nog redden. De tweede manier is door beweging in het beeld op te nemen. Dit kan ook weer op meerdere manieren. Als je een bewegend onderwerp fotografeert, kun je met een langere sluitertijd dit onderwerp bewogen weergeven. Dit geeft soms een dynamischer beeld dan bij een korte sluitertijd waarbij de kijker niet meer kan zien dat het onderwerp bewoog. Bij stilstaande onderwerpen kun je experimenteren met het bewegen van de camera. Bij avondopnames waarbij er heldere lichtbronnen zijn kan dit een leuk beeld opleveren. Je kunt experimenteren met verschillende bewegingen, langzaam of snel, naar links en rechts of naar boven en beneden. Maar je kunt de camera ook naar het onderwerp toe, of van het onderwerp af bewegen. Een bijzondere variant hiervan is het in- of uitzoomen van de lens tijdens een opname met lange sluitertijd. Hiervoor kun je het beste de camera op een stevig statief zetten, zodat je een soepele zoombeweging kunt genereren met de onscherpte op de juiste plaats. Om de sluiter van je camera lang open te kunnen houden zonder dat overbelichting ontstaat, is het mogelijk om filters te gebruiken. Op die manier ben je in totale controle en kun je zeer fraaie beelden schieten. Vaans Ruijten
Opmerkingen zijn gesloten.
|
ArchievenCategorieën
Beeldbelang
|