Hoewel Klaas van Kruistum vooral bekend is als televisie- en radiomaker heeft deze vrolijke alleskunner ook een fijne passie ontwikkeld voor fotografie. Hij kan enorm genieten van prachtige beelden en probeert deze uiteraard ook zelf te schieten. Leergierig als hij is, volgde hij onlangs dan ook een workshop macrofotografie bij Judith Borremans. Hoewel er die ochtend een druk programma vast stond, hadden we tijdens de pauze gelukkig ook nog even de tijd om hem de nodige vragen te stellen over zijn hobby om beelden te maken. Benieuwd hoe hij naar fotografie kijkt? Check dan onderstaande video. Jarno van Osch
Hoe mooi is het als dromen ook daadwerkelijk uitkomen. Natuurfotograaf Bob Luijks kan er zeker over meepraten, want hij maakte onlangs een prachtige expeditie mee. Als ervaren reisbegeleider zag hij al veel van de wereld, maar Antarctica was nog onbekend terrein voor de hoofdredacteur van Natuurfotografie. Aangezien Bob al jarenlang een ambassadeur voor Benro is, waren wij in de gelegenheid om hem te vragen of hij zijn ervaringen wilden delen. Hieronder tref je dan ook zijn verhaal en enkele prachtige foto's van deze expeditie aan. Geniet ervan! De telefoon gaat. Het is Ralph van Nordic Vision Fotoreizen. Of ik één van de expeditieleiders wil zijn op een bijzondere jubileumreis naar Antarctica. “Overleg het eerst maar met je gezin”, klinkt het. Nou, dat dacht ik niet. Zo’n once in a lifetime kans laat ik niet schieten. En mijn gezin gaf me dezelfde avond nog groot gelijk! De reis naar het zuidelijke einde van de wereld is geen doorsnee cruise, maar een expeditie waar het draait om een unieke beleving van de natuur in de Antarctische regio. Het weer en de omstandigheden ter plekke bepaalden grotendeels ons programma, waarbij we slechts konden hopen een deel van ons wensenlijstje in te koppen. Regelmatig werden we met dit gegeven geconfronteerd, met een flinke storm als ultieme uitdaging. Zover was het aanvankelijk nog lang niet. Hoewel het schip voor velen misselijkmakend schommelde bij het verlaten van het beschutte fjord Beagle Channel bij het Argentijnse Ushuaia, verliep de oversteek naar de Falkland Eilanden voorspoedig. Met vriendelijk en rustig weer konden we op ons gemak wennen aan het begrip ‘expeditie’. In de onbewoonde wereld zijn er immers geen aanlegsteigers, wandelpaden of andere voorzieningen. Dat betekent dat het schip een behoorlijk einde van de kust voor anker gaat en dat je daarna moet overstappen in een zodiac, een flinke rubberboot die plaats biedt aan maximaal tien personen. De zodiac vaart vervolgens tot de branding, waardoor je in zee moet uitstappen. Nieuwsgierig gevogelte Op de Falklands bezochten we Carcass Island en Saunders Island. Eenmaal aan land is het direct de natuur dat de klok slaat. Een magelhaenscholekster en magelhaenganzen zijn de eerste soorten die we zagen, al snel gevolgd door de eerste pinguïns van deze expeditie: ezelspinguïns, magelhaenpinguïns, rotspinguïns (in het Engels uiterst toepasselijk ‘rockhopper’ genoemd), koningspinguïns (met jongen) en zelfs een verdwaalde keizerpinguïn. Meteen blijkt de natuur van een geheel andere orde dan in Nederland: de dieren komen er niet alleen massaal voor, maar zijn ook geen van allen bang voor ons. De dieren vluchten dus niet, maar blijven gewoon zitten of komen uit nieuwsgierigheid kijken wat je aan het doen bent. Eén van de hoogtepunten van de Falklands was een kolonie wenkbrauwalbatrossen. Albatrossen lijken op een foto niet zo groot (formaatje meeuw), maar hebben in de praktijk een vleugelspanwijdte van 2,5 meter! Na deze fijne opwarmer vertrokken we richting South Georgia. Waar het de ene dag nog aangenaam was, daalde de temperatuur binnen twaalf uur naar rond het vriespunt. Ook verschenen in het permanent koude water de eerste ijsbergen, precies op het moment dat het ook begon te sneeuwen. Wat een plaatje. Zeker geen gemakkelijke expeditie Door de tegenwind liepen we een halve dag vertraging op, waardoor we de eerste locatie van South Georgia moesten overslaan. Ook op de tweede plek hadden we pech: de zee deinde gevaarlijk op en neer. In combinatie met de steilere stranden lukte het niet om met de zodiacs te landen. Een poging daartoe ging bijna vreselijk fout toen een zodiac op een haar na omsloeg. Wel ging één van de expeditieleiders de ijskoude zee in… Wanneer een landing niet lukt, wordt altijd overwogen of het wel veilig genoeg is om dan maar een boottochtje te maken. En zo geschiedde. In een stille uithoek vonden we dan toch een plekje om voor het eerst veilig het land op te klimmen. Daarmee was South Georgia definitief bereikt. Maar ook: we konden de koningspinguïns en zeeberen (pelsrobben) prachtig van dichtbij bekijken. South Georgia is een waanzinnig eiland van ongeveer 160 kilometer lang en gemiddeld 30 kilometer breed, met maar liefst meer dan twintig bergen hoger dan 2.000 meter. Alleen op de lagere delen langs de kust groeit wat lage vegetatie, de rest bestaat uit rotsen en ijs. Het gehele eiland is onbewoond en sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw een beschermd natuurgebied. Ik moet zeggen: streng beschermd. Men is als de dood dat de ongerepte natuur hier aangetast wordt. Dat betekent dat we eerst allemaal uiterst strenge biosecurity-checks ondergaan. Er mag niets, maar dan ook niets van organisch of bodemmateriaal aan de kleding, schoeisel of rugzak zitten, zelfs geen zandkorrel. Ik gooi normaal mijn rugzak altijd overal neer en ben dan ook blij dat ik een nieuwe Shimoda Action X50 V2 mee had. Ook schafte ik volledig nieuwe regenkleding aan. De moeite werd gelukkig beloond, want zonder problemen werd ik goedgekeurd. Daarmee was de uitdaging nog niet voorbij, maar pas gestart. Om het zekere voor het onzekere te nemen, mag je nergens op de grond gaan zitten, zelfs niet even met je knie steun zoeken, maar ook nergens je rugzak neerleggen. Nog een reden dus om blij te zijn met de Shimoda. Je maakt de rugzak immers aan de rugzijde open. Door de rugzak louter aan de heupband te laten hangen, kun je ‘m naar je buikzijde draaien en zo toch even in je rugzak rommelen. De ultieme natuurbeleving kregen we uiteindelijk in St. Andrew’s Bay en Fortune Bay. Beide plekken kennen een waanzinnig landschap met eindeloos veel koningspinguïns, zeeberen en zeeolifanten. Je weet niet wat je ziet als je een vallei met meer dan 100.000 (!) pinguïns overziet. 'Genieten' van enorme golven Omdat er storm werd voorspeld, vertrokken we een halve dag eerder uit South Georgia. En die storm kregen we ook. Met windkracht 9 en uitschieters tot 10, én met golven tot 8 meter hoog, was het vrijwel onmogelijk om te blijven staan. Er vielen dan ook een aantal lichtgewonden en tweederde van de deelnemers werd zeeziek. Met het naderen van Antarctica bleef het winderig, maar was gelukkig wel het achterdek open, waardoor we van de enorme golven en, bij het naderen van Antarctica, vele ijsbergen konden genieten. Door de ruwe omstandigheden lukte het helaas niet om op Elephant Island en Penguin Island te landen. Bij het laatste eiland maakten we nog wel een tochtje met de zodiacs, maar dat pakte enorm nat uit door de gevaarlijk hoge golven. Ons geduld werd aardig op de proef gesteld. In Orne Harbour lag te veel ijs, maar in Neko Harbour was het eindelijk raak: we zetten voet aan land op Antarctica! Hier vind je helemaal geen vegetatie meer, maar alleen sneeuw en ijs. En pinguïns uiteraard. Overal waar we kwamen, vergaapten we ons aan de ezelspinguïns. Zij broeden in kleinere kolonies, steeds op heuvelruggen en daarmee steeds onderdeel van de mooist denkbare plekken. Uiteindelijk lukte het ook nog op twee andere plekken te landen. Waar dat niet ging, maakten we wederom tochtjes met de zodiacs. Dat is in de wateren rond Antarctica een waar feestje met onder andere ijsbergen in het mooist denkbare blauw en Weddellzeehonden op ijsschotsen. De terugtocht naar Ushuaia over de beruchte Drake Passage verliep uiteindelijk rustig, maar dat hadden we ondertussen ook wel een beetje verdiend. En zo kwam er na een kleine maand een einde aan een onvergetelijke expeditie naar een deel van de wereld waar de natuur, en niet de mens het nog altijd voor het zeggen heeft. Hieronder een video van Yves Adams, die eveneens als fotobegeleider mee was tijdens deze expeditie. Bob Luijks
Andrea Gulickx (57) is al jaren professioneel fotografe en houdt vooral van het creatieve proces dat zij met haar camera aangaat. Dat kan een systeemcamera zijn, maar ook met haar smartphone weet ze verrassende beelden vast te leggen. Andrea onderscheidt zich met dromerige macrobeelden en weet ook ICM naar een hoger niveau te tillen. Niet voor niets weten veel fotografen haar te vinden voor haar inspirerende workshops. Technische informatie over deze foto Camera: Nikon D700 Lens: Nikon 24-70 mm f/2.8 Brandpuntsafstand: 24 mm Sluitertijd: 1,3 sec Diafragma: f/22 ISO: 100 “Ik heb maar weinig foto’s waar een bijzondere betekenis aan vasthangt. Dat komt wellicht doordat het mij vooral om het proces gaat. Het is een fijne uitkomst als ik een mooi beeld schiet, maar daar is het me dus niet direct om te doen. Ik moest ook even nadenken toen deze vraag gesteld werd om mijn belangrijkste foto te kiezen. Toch was ik er alsnog snel uit, want het is mijn eerste beeld met beweging geworden. Ik had al weleens ICM (in camera movement) ontdekt, maar was een beetje uit het lood geslagen door commentaar wat onder die foto werd geplaatst. Iemand reageerde negatief en ik besloot om het beeld te verwijderen. Het is de enige keer geweest dat ik zoiets deed en later heb ik daar spijt van gekregen. Ik was zelf eigenlijk best blij met de foto en liet me dus beïnvloeden door dat commentaar. Het was een trigger om dat nooit meer te doen, maar het duurde wel een tijdje voordat ik de ICM-techniek weer oppakte. Dat moment kwam toen ik foto’s moest maken voor een reportage over een wandeling langs de IJssel. Ik was klaar en wilde eigenlijk naar huis gaan, maar ik had expres een variabel ND-schroeffilter meegenomen. Ik moest mezelf er echt even toe zetten om die extra tijd erin te steken, maar ik deed het wel. In eerste instantie had ik het filter veel te ver dichtgedraaid, wat een heel donkere foto opleverde, maar dat beviel me. Ik kreeg gelijk kippenvel en vond het er tof uitzien. Daarna stuurde ik het beeld ook naar de schrijver van die reportage en hij was gelijk enthousiast. Hij begon gelijk over het maken van een boek met dit soort beelden. Dat is er in 2017 ook echt gekomen, met ‘De Waal / Bewogen’. Het leverde me een heel andere expertise op. Je weet nooit wat je kunt verwachten en dat vind ik juist zo mooi aan deze ICM-techniek.” Bekijk onderstaande video over creatieve macrofotografie met Andrea GulickxJarno van OschKlik hier om te bewerken. Met beelden kun je impact maken en dat geldt helemaal als je een prachtige panorama schiet. Dat hoeft zeker niet moeilijk te zijn, maar je moet wel even weten wat je moet doen. Daarom vroegen we expert Dave Zuuring of hij wellicht de nodige uitleg kan geven. Laten we eerst simpel beginnen door te definiëren wat een panoramafoto is. Het is een beeld dat flink wijder is dan een standaard foto. Er zijn geen harde eisen, maar de gebruikelijke verhouding van een panorama is 16:9, echter kun je nog wat extremer gaan door met je beeldverhouding tussen 2:1 en 3:1 te gaan zitten. Een kwalitatief hoogstaande panorama wordt gemaakt door meerdere beelden naast elkaar te maken en deze in nabewerking samen te voegen, oftewel ‘stitchen’. Zeker bij grote afdrukformaten gaat zo’n beeld dan veel indruk achterlaten. Nog een belangrijke vraag die we stellen, wanneer ga je nu eigenlijk aan de slag met het maken van een panorama? Dat is natuurlijk een kwestie van smaak, maar soms heb je van die momenten dat je met een wijde groothoeklens niet heel dicht op je onderwerp kunt komen. Neem bijvoorbeeld een tegenoverliggende bergtop. Een wijd beeld kan dan juist de nodige kracht verliezen, omdat je te ver weg staat. Op zulke momenten is het slim om aan de slag te gaan met de panorama-techniek. Is de omgeving omringt met veel verticale objecten, zoals windmolens, bomen of grote gebouwen, ook dan kun je kiezen voor panorama. Uiteraard heb je wat materiaal nodig om een panorama te maken. We gaan dat even kort bespreken. Allereerst heb je uiteraard een camera nodig en in feite is iedere camera geschikt. Handig is het wel dat je kennis en verstand hebt van de belichtingsinstellingen. Immers als je een wijds beeld gaat fotograferen, dan wil je een evenwichtige belichting realiseren. Kijk dus goed naar de contrasten en vind een gemiddelde in je belichting tussen de hoeken van het panoramabeeld. Probeer dan ook handmatig hiermee aan de slag te gaan, zodat er geen grote verschillen ontstaan. Qua objectieven kun je eigenlijk alle brandpunten gebruiken. Besef echter wel dat een ultra-groothoek alles een stuk complexer maakt. Dan heb je hulpmiddelen nodig als een nodal slider om het parallax effect tegen te gaan. Nogal een technisch verhaal, dus daar gaan we je nu niet mee vermoeien. We houden het in deze blog laagdrempelig en gaan uit van standaard brandpuntsafstanden tussen de 24 en 400 mm. Belangrijk ingrediënt voor een goede panoramafoto is een stevig statief met handig balhoofd. Hoewel je werkwijze wat wordt vertraagd, zul je snel de voordelen zien van deze stabiele opstelling. Op deze manier is het gemakkelijk om telkens eenzelfde overlap te creëren, zodat ieder bewerkingsprogramma razendsnel jouw beelden kan verwerken tot een panorama. Kijk ook even goed naar het balhoofd dat je gebruikt en de assen waarover deze beschikt. Bovenop de bal zet je je camera vast in een klem, via een snelwisselplaatje. Bij veel koppen is deze klem niet te draaien, echter zijn er balhoofden op de markt te verkrijgen die wel horizontaal draaibaar zijn. Deze klemmen zijn ideaal voor panorama’s, want je camera kan op die manier namelijk perfect horizontaal draaien, zelfs als je statief niet volledig waterpas staat. Beschikt je statiefkop niet over deze functie, dan is er nog geen man (of vrouw) overboord. Er zijn namelijk ook losse panoraklemmen te verkrijgen. Naast deze klem kun je eventueel ook kiezen voor een leveling base. Dit product zorgt er eigenlijk voor dat je gehele systeem waterpas gezet wordt. Deze oplossing wordt vooral veel in de videowereld gebruikt. Tenslotte is het ook handig om een draadontspanner te gebruiken. Op die manier kun je snel werken, want je hebt immers een hand vrij om je camera met panoramaklem te draaien. Nog zo’n handige accessoire is een L-bracket of statiefgondel. Op dezelfde locatie, zonder je statief aan te hoeven raken, maak je heel snel een totaal andere panorama. Met deze producten kun je namelijk eenvoudig de camera (of lens) van landschap- naar portretmodus draaien. Nu je de juiste materialen hebt gekozen, is het uiteraard tijd voor actie. In principe hoeft het allemaal niet heel moeilijk te zijn. De basis is en blijft dat je een goed stabiel standpunt kiest en je apparatuur waterpas zet. In combinatie met een panoramaklem is het dan een kwestie van je camera bewegen en voldoende foto’s maakt met de nodige overlap. Denk daarbij aan zo’n dertig procent ten opzichte van het vorige beeld. Op die manier heb je voldoende materiaal om in ieder nabewerkingsprogramma een mooie panorama van je foto’s te maken. Uiteraard valt er nog meer te vertellen over het maken van een panorama. Dat zullen we binnenkort doen in een tweede deel. Daar gaan we dieper in op de verschillende valkuilen en het samenvoegen van de foto’s in het nabewerkingsproces. Dave Zuuring
Hoewel hij pas veertien jaar jong is, heeft de Gelderse Sem Scheerder al flink wat prachtige foto’s in zijn portfolio zitten. Gegrepen door de prachtige natuur schiet hij er op los en met het nodige succes. Hij won al meerdere prijzen en inspireert vele fotografen via zijn goed bezochte social media-kanalen. Technische informatie over deze foto Camera: Nikon D5600 Lens: Sigma 17-70 mm Brandpuntsafstand: 40 mm Sluitertijd: 1/250 Diafragma: f/4 ISO: 100 “Ik ben al op jonge leeftijd begonnen, was negen jaar. Inmiddels ben ik 14 en fotografeer dus al wel een tijdje. In het begin was het natuurlijk heel erg zoeken naar alle mogelijkheden van de camera, maar inmiddels heb ik dat al wel aardig onder de knie gekregen. Hoewel het moeilijk kiezen was, wilde ik dit beeld insturen voor deze rubriek. De reden, dit is één van mijn eerste landschapsfoto’s die ik schoot. En als ik er nu weer naar kijk, word ik er nog steeds vrolijk van. We wonen op de Veluwe en binnen drie minuutjes sta ik in die prachtige speeltuin. Deze bewuste foto is gemaakt op de Posbank en ik had te maken met heel fijne omstandigheden. De mist hing mooi in de dalen en daar kwam nog een mooie zonsopkomst bij. Dat zie je niet echt vaak. Zonder verwachtingen stuurde ik dit beeld op voor de National Geographic Fotowedstrijd, waar ze ook een jeugd-categorie hebben. Daar won ik uiteindelijk de publieksprijs en ook de vakjury was lovend over de foto. Ze vonden het een mysterieus beeld en het is natuurlijk leuk om zoiets te horen. Iedereen heeft een andere smaak, maar het is fijn om waardering te krijgen. Het heeft het vuurtje nog steviger doen branden bij mij. Ik zit nu op de middelbare school en het liefst ga ik hierna iets doen met fotografie. Ieder vrij moment ben ik namelijk wel bezig met beelden schieten, nabewerken of mooie locaties zoeken. Mijn droom is om uiteindelijk beroepsfotograaf te worden. Dat is in ieder geval wel mijn bedoeling.” Jarno van Osch
Het draait allemaal om perspectief. Terwijl een nietsvermoedende wandelaar in alle rust aan het genieten is van het Bredaase Mastbos en het prachtige herfsttafereel aanschouwt, speuren twee tegemoetkomende macrofotografen de randen van het bospad af. Alsof ze op zoek zijn naar een verloren oorbel blijven ze aandachtig rondkijken. Macrofotografe én workshopbegeleider Judith Borremans houdt plotsklaps halt en meldt enthousiast: “Kijk, hier kunnen we ons voorlopig wel vermaken. Er staat voldoende mooi materiaal op ons te wachten.” Al snel is Klaas van Kruistum, tv-presentator, radio-dj en vooral ook enthousiast fotograaf, ter plaatse op de plek die vandaag als macro-speelveld fungeert. Wie goed kijkt en even door de knieën gaat, ziet inderdaad een heel smurfendorp verschijnen. Voor dit dankbare onderwerp, paddenstoelen dus, is het duo afgereisd naar het westen van Brabant. Judith zal hier haar ‘geheim’ delen met Klaas, om de kleine natuur op een grootse wijze vast te kunnen leggen. Niet alleen de tv-presentator profiteert overigens van haar kennis, want ook jij als lezer kunt wat opsteken van deze eenmalige en exclusieve macroworkshop. Wij delen in dit artikel namelijk de nodige tips die Klaas van Judith ontving om zijn Laowa 65 mm macrolens nog beter te benutten. Hopelijk inspireert het om zelf eveneens aan de slag te gaan met het vastleggen van de kleinste onderwerpen die de natuur ons biedt. Ga in de ochtend Zet je wekkertje maar lekker vroeg. Een macrofotograaf die graag gevleugelde insecten vastlegt, heeft namelijk een veel grotere kans van slagen op een mooi beeld als hij of zij voor of rond zonsopkomst in het veld staat. Deze groep dieren is namelijk koudbloedig, waardoor ze de zon nodig hebben om op te warmen. Als de insecten enige temperatuur in hun lijfje hebben zitten, zullen ze wegvliegen. Tot die tijd heb jij dus mooi de tijd om een vlinder, libelle of juffer zo mooi mogelijk vast te leggen en dat ook nog eens bij het mooiste licht van de dag. Het is niet voor niets dat ze ooit het spreekwoord ‘ochtendstond heeft goud in de mond’ hebben bedacht. Heb je moeite om je bed in alle vroegte te verlaten? Wees gerust, er zijn uiteraard meer dan genoeg natuurlijke onderwerpen te fotograferen met een macrolens, ook midden op de dag. Denk bijvoorbeeld aan paddenstoelen. Je zult dan wel wat meer moeite moeten doen om je beeld van prachtig licht te voorzien, maar daarover later meer. Minder zorgen Doordat Judith vanaf statief werkt, is een lage sluitertijd geen enkel probleem. Deze methode gebruikt ze bewust, vanwege drie redenen. Ze weet zeker dat ze een beeld van hoge kwaliteit kan schieten, omdat ze haar ISO laag kan houden aangezien haar sluitertijd nauwelijks een rol speelt. Zeker in het geval van paddenstoelen, die niet of nauwelijks bewegen. De andere reden is het feit dat ze zich bewuster is van de compositie. Ze kijkt meer secuur naar het beeld als dit niet continu verandert door haar eigen handen en lichaam. Het kost wat meer tijd, maar de uiteindelijke compositie zal sterker uit de verf komen. Nog een voordeel door het werken vanaf statief is dat die eerdergenoemde handen juist vrij zijn. Ze hoeft de camera niet vast te houden, maar kan bijvoorbeeld zelf een extra lichtbron vasthouden of een interessant voorwerp op de voorgrond van het beeld plaatsen. Probeer dat maar eens te doen terwijl je de camera in je handen hebt. Hoe lager, hoe vager De focus op de juiste plek. Je wilt zelf bepalen waar de ogen van de kijker naartoe getrokken worden. Judith speelt daarom zoveel mogelijk met scherptediepte. Zodoende is haar Canon R5 ingeschakeld op diafragmavoorkeurstand, zodat zij zich volledig kan richten op deze handeling. Haar gemakkelijke ezelsbruggetje… Hoe lager, hoe vager. Door een diafragma van f/2.8 te gebruiken, kan ze veel diepte creëren in haar beelden en kan ze precies bepalen waar ze de aandacht op wil vestigen. Om de optimale scherpte te ontvangen, gebruikt ze de zoomfunctie van haar live view om het scherptepunt te controleren. Daarnaast schiet ze haar macrobeelden met een afstandsbediening, waardoor ze niet hoeft te vrezen voor bewegingsonscherpte doordat de camera beweegt én verandert haar compositie niet meer. Een klein tikje levert bij macrofotografie namelijk al een heel ander tafereel op. Dat wil je uiteraard voorkomen. En wederom een pluspunt van deze werkmethode, ze heeft een handje vrij om eventueel een extra element toe te voegen aan haar beeld. Creëer je eigen schaduw Het statief en de afstandsbediening zorgen ervoor dat je dit punt met gemak uit kunt voeren. Zie je nu dat het hoofdonderwerp in hard zonlicht staat, dan kun je dit heel snel en effectief oplossen. Doordat je je handen vrij hebt, plaats je namelijk heel gemakkelijk een reflectiescherm tussen de zon en je onderwerp. Op die manier creëer je je eigen schaduw. Hierdoor ontstaat er een veel zachter beeld en als bonus zie je ook nog eens prachtige pasteltinten in je foto terug. Wil je je handen weer vrij hebben, dan is een klem een zeer handige tool. Deze zet je vast aan het statief, waardoor je je niet meer druk hoeft te maken om een geschikte schaduwplek. Wel regelmatig checken natuurlijk of het scherm niet wat gedraaid moet worden in verband met de stand van de zon. Nog een stukje lager Eén van de belangrijkste lessen die Klaas van Kruistum te leren krijgt deze dag, ga zo laag mogelijk. Dankzij de gebruikte Benro Bat is dit een koud kunstje. Poten volledig omkeren en klaar is kees. Wel is het handig om een statiefgondel voor je lens te gebruiken. Op die manier hoef je je camera namelijk niet op zijn kop te gebruiken. Schuif de poten ook wat uit, zodat je net even wat meer werkruimte rondom je camera hebt. Via live view is snel te zien dat die werkhoogte van zeer groot belang is. Een paar millimeter lager levert al gelijk een heel ander beeld op. Huidige camera’s zijn meestal voorzien van een handig klapschermpje, waardoor je je ook niet in allerlei bochten hoeft te wringen. Naast het lage standpunt behoor je ook vooral goed te kijken naar de achtergrond. Die is net zo belangrijk als het hoofdonderwerp. Heb je je paddenstoel in de schaduw gezet, dan is het fijn om achter het onderwerp een lichte plek te hebben. Op die manier gaat de aandacht automatisch richting de paddenstoel. Voeg licht toe Next level als het gaat om perfectie op detailniveau. Naast de zon is het ook handig om een eigen lichtbron te gebruiken. Doordat je macro schiet, hoeft dit geen megagrote lamp te zijn om effect te hebben. Zet een compact lampje op een ministatiefje en je kunt heerlijk spelen om bijvoorbeeld meer licht op de achtergrond te krijgen. Kun je de kleur aanpassen op de lichtbron? Dan zou je ook kunnen kijken naar het toevoegen van een contrastkleur. Op die manier is het bijvoorbeeld mogelijk om een paddenstoel te voorzien van een mooi gekleurd ‘tegenlicht-randje’. Doordat zo’n LED-lamp een relatief kleine lichtbron is, zal het licht ook vrij hard zijn. Hierdoor gebruikt Judith dit soort bronnen nooit als hoofdlicht om het onderwerp uit te lichten. Het dient dus puur als ondersteuning om ‘lichtjes’ wat extra detail toe te voegen. Kleine video-impressie van deze dag. Videowerk door Arno de Voogd. Doe het gelijk goed Een snelle tip, en misschien voor veel fotografen ook een logische. Probeer in het veld al zoveel mogelijk goed te doen. Iedereen kan de nodige magie uit een bewerkingsprogramma halen en een takje verwijderen, maar probeer dat zoveel mogelijk te vermijden. Je bent sneller klaar met bewerken en de voldoening is een stuk groter als je direct een prachtig resultaat op je scherm ziet staan. Blijf lekker prutsen Waar draait het eigenlijk om als je aan het macrofotograferen bent? Die fantastische plaat die je schiet of het plezier dat je in het veld beleeft? Judith kan zichzelf helemaal verliezen tijdens het schieten van macrobeelden. De voornaamste reden, lekker bezig zijn met prutsen. Een blaadje op de voorgrond plaatsen, een takje aan de linkerzijde van de ideale compositie verwijderen of een lichte vlek elimineren door een reflectiescherm te gebruiken. Het zoeken naar een mooi beeld, dat is hetgeen waar ze blij van wordt. De opbouw van een eigen setting kost tijd en het voelt als puzzelen voor gevorderden. Geduld is dan ook echt een schone zaak als het op macrofotografie aankomt. Als je trouwens Judith Borremans’ Instagram- of Facebook-pagina bekijkt, raak je wellicht overdondert van alle prachtplaten die ze schiet, maar ook zij laat op social media natuurlijk enkel haar parels zien. Niet elke poging is uiteraard raak bij haar. Feit is echter wel dat ze er vaak op uit trekt om te fotograferen, hierdoor veel ervaring opdoet en op die manier haar kansen op een mooi beeld vergroot. Daarbij is het tevens van belang dat je je eigen richting en smaak blijft volgen. Het is prima om inspiratie op te doen bij anderen, maar ga niet alles klakkeloos kopiëren. Maar, misschien wel de meest belangrijke tip die Judith kan meegeven aan macrofotografen, is de volgende; blijf lekker prutsen en geniet vooral van het moment. Jarno van Osch
Nog niet eens zo heel lang geleden ontdekte Karin de Bruin (61) haar passie voor fotografie. Na haar ontslag bij een groot bedrijf wilde ze in 2015 vooral veel plezier gaan beleven en dat lukte haar elke dag door de meest prachtige zonsopkomsten en -ondergangen vast te leggen. Door ook vooral veel fouten te maken, leerde ze ontzettend snel. Het resultaat, inmiddels wordt haar werk gepubliceerd, schrijft ze columns en geeft ze workshops. Technische informatie over deze foto Camera: Canon R5 Lens: Canon 24-105 mm f/4 Brandpuntsafstand: 31 mm Sluitertijd: 1/320 Diafragma: f/11 ISO: 100 “Ik sta waarschijnlijk het meest bekend om mijn foto’s van zonsopkomsten en -ondergangen. Vaak zijn deze heel indrukwekkend, maar dat komt dan vooral door de prachtige omstandigheden. Daarom kan ik hier niet echt trots op zijn, vind ik zelf, omdat ik deze situatie niet creëer. Zodoende kies ik voor Beeldbelang een heel andere foto dan men misschien van me gewend is. Deze foto schoot ik in 2023, tijdens een vakantie in Noorwegen. Hoewel ik probeer om vooraf niet teveel beelden in mijn hoofd te maken, zag ik al wel een ideaal plaatje voor me. Gladgestreken water, een spiegeling, stilliggend bootje en enkele mooie bergen op de achtergrond met wat sneeuw op de toppen. Doordat mijn man en ik met een camper reisden, konden we prachtige locaties aandoen, maar je zit ook wel met een probleem. Het is nogal een groot ding waar we mee rijden en die parkeer je niet zomaar even langs de kant van de weg. Soms wilde ik heel graag stoppen voor een mooi fotopunt, maar dat ging dan gewoon echt niet. Daarnaast raakte ik ook wel een beetje gefrustreerd door de stevige wind, waardoor ik telkens mijn ideale foto niet kon maken. Gelukkig kwamen we uiteindelijk op deze locatie uit, tijdens een redelijk windstille ochtend. Uit de hand heb ik focusstacking geprobeerd en dat lukte. Uiteindelijk kwam alles samen wat ik voor ogen had en ik kijk nu nog altijd met veel plezier naar deze foto. Er kleeft een mooie herinnering aan vast en ik kreeg later nog een prachtig compliment over dit beeld. Mijn man, die echt weleens gek moet worden van mij en mijn fotografie, wilde de foto namelijk gebruiken als screensaver voor z’n computer. Hoe lief is dat.” Jarno van Osch
Al jaren genieten we van de creatieve beelden die Andrea Gulickx maakt. De inwoonster van het Gelderse Maurik staat bekend als een begenadigd macrofotografe, maar weet ook bijzondere foto’s te schieten als ze in de stad of aan de waterkant loopt. Gewapend met de nodige unieke lenzen weet ze telkens weer tot prachtige parels te komen die je maar al te graag in groot formaat aan je wand hangt. Om meer over deze kunstzinnige fotografe te weten te komen, zochten we Andrea op tijdens een macro workshop en legden haar enkele vragen voor. Hoe is de liefde voor fotografie ontstaan? “Vroeger gingen we tijdens vakanties vaak wandelen in Oostenrijk en Zwitserland. Daar kreeg ik weleens de camera van mijn vader in mijn hand gedrukt, met nog zo’n losse belichtingsmeter. Ik vond dat altijd hartstikke leuk, dus eigenlijk is daar de liefde voor fotografie al begonnen. In eerste instantie wilde ik dan ook een opleiding fotografie volgen en ben destijds naar een informatieavond gegaan. Alleen bleek het daar vooral om documentairefotografie te draaien en kostte de opleiding ook nog eens megaveel geld. Dat kon ik mijn ouders niet aandoen, vond ik. Daarnaast wilde ik de natuur in en daar leken ze geen aandacht voor te hebben. Zodoende ben ik uiteindelijk de MTS Mode & Kleding gaan doen en ben ik in die wereld terecht gekomen.” Wat heb je in die modewereld gedaan? “Ik ontwierp kinderkleding, met name grafische prints. Lijnen, vormen en dat combineren met teksten, dat was mijn ding. Ik begon in vaste dienst, maar ging al snel freelancen om meer vrijheid te hebben. Dat heb ik echt flink lang gedaan, ook nog altijd in de periode dat ik aan de slag ging met fotografie. Ik leerde in 2006 mijn vriend kennen en die had heel gave camera’s. Dat wilde ik natuurlijk ook heel graag, want ik had nog zo’n klein digitaal ding waar ik nauwelijks iets op het schermpje kon zien. Op een vakantie in Madagascar bloeide de liefde voor fotografie weer helemaal op. Ik had al die tijd als zelfstandige in die modewereld gewerkt en ik besefte op dat moment dat ik een andere richting op wilde gaan doen. Van al mijn spaargeld heb ik toen allerlei lenzen gekocht om me op fotografie te gaan richten.” En hoe ben je uiteindelijk je geld gaan verdienen met fotografie? “Dat heeft natuurlijk wel een paar jaar geduurd, voordat ik de modewereld volledig vaarwel zei. Een vriendin van me had een aantal van mijn foto’s op Facebook geplaatst, die ik voor haar had gemaakt. Ik wist helemaal niets van die social media-wereld, maar zij spoorde me aan om er actiever mee aan de slag te gaan, omdat ze zag dat anderen heel enthousiast waren over mijn beelden. Voorzichtig ben ik dus ook maar eens gaan kijken hoe het zat en mijn vriendin had inderdaad gelijk. Ik plaatste zelf wat foto’s en al snel wilde andere fotografen weten hoe ik die beelden had gemaakt. Ik dacht wel na om workshops te gaan geven, maar ik had helemaal geen achtergrond. Deed alles op gevoel en kon niet echt vertellen hoe ik het technisch uitvoerde. Ik dacht eraan om eerst eens naar school te gaan, maar mijn vriendin was wederom een goede raadgever. Ze vertelde dat die mensen juist voor mijn creativiteit kwamen en dat ik die technische know-how niet direct nodig zou hebben. Dat bleek inderdaad te kloppen en juist door het geven van workshops heb ik veel geleerd over de techniek. Deelnemers delen namelijk ook graag hun kennis, waar ik weer veel van leerde. Op die manier is het doorgeven van mijn creatieve fotografie op een mooie, natuurlijke manier gegroeid.” Wat vind je het leukste aspect aan fotografie? “Dat is toch wel de verwondering die ontstaat als ik met mijn camera bezig ben. Regelmatig word ik namelijk verrast van wat ik zie en dat vind ik prachtig. Ik ga dan ook altijd zonder plan op pad en het gaat me vooral om het creatieve proces dat plaatsvindt. Het is fijn als ik met een leuke foto thuis kom, maar gebeurt dat niet, dan heb ik geen dag gemist. Ik heb zonder meer genoten van het moment.” Creatief fotograferen is jouw handelsmerk geworden. Is dat altijd zo geweest of is daar een lange zoektocht aan vooraf gegaan? “Ik kocht in het begin een lens die bekend stond om heel mooie, zachte foto’s. Nu ben ik niet iemand die een handleiding leest, dus ik begon gewoon te schieten. Alleen kreeg ik niet scherp wat ik wilde hebben. Ik schiet vaak door dingen heen en dat werkte natuurlijk niet met de autofocus van dat objectief. Ik kwam er pas later achter dat ik een knopje kon omzetten om handmatig scherp te stellen. Daarna kon ik heerlijk creatief zijn. Dat zoek ik automatisch toch meer op, welk type fotografie me op dat moment ook bezighoudt. Ik zal dan ook nooit stoppen met experimenteren, want daardoor ontstaat vernieuwing. Ik bedenk niets van tevoren, het ontstaat letterlijk. Die methode blijk ik ook nodig te hebben, want elke drie à vier jaar heb ik iets nieuws nodig. Dat is voor mij belangrijk, om met regelmaat een andere uitdaging aan te gaan. Dat houdt het creatieve proces in gang.” We kunnen niet in de toekomst kijken, maar is er een bepaalde richting die je de komende tijd op wilt gaan? “Ik kijk en denk eigenlijk nooit echt ver vooruit. Ik leef in het moment en bepaal dan wat ik wil doen. Als ik doe wat ik leuk vind, dan komt er uiteindelijk altijd wel weer wat op mijn pad terecht. Op dit moment ben ik veel bezig met smartphonefotografie en geef daarin workshops, met name aan personeel van bedrijven. Super leuk, want iedereen is enthousiast en kan meedoen. Je hebt namelijk niet per se een geavanceerde camera nodig om creatief bezig te zijn. Verder ben ik ook aan het schilderen geslagen en daar krijg ik veel energie van. Wellicht kan ik daar nog ooit een combinatie van maken. Wat dat betreft maakt het mij niet zoveel uit. Of ik nu een camera of penseel gebruik, zolang ik maar kan creëren. Dat is uiteindelijk voor mij het belangrijkste.” Hieronder ook een video van het interview. Met dank aan Pjotr Schelling van Fotografie Community voor het filmwerk. Jarno van Osch
Tijd om te vieren dat we live zijn met onze nieuwe blog. Daarom gaan we een prachtige Tenba Solstice V2 24L ter waarde van € 239,95 weggeven! Je maakt kans op deze fantastische fotorugzak door je in te schrijven op onze nieuwsbrief. Doe je dat, dan word je maandelijks op de hoogte gehouden over de meest interessante, informatieve en inspirerende artikelen die op deze blog verschijnen. Automatisch ding je mee naar deze mooie prijs als je je inschrijft tussen 1 en 20 november. De winnaar zal via de blog bekend worden gemaakt.
Toch is het goed om deze regels van de fotografie te kennen. Het zijn namelijk fijne handvatten die ervoor zorgen dat je op weg wordt geholpen naar betere foto's. Als je weet wat doorgaans mooie composities zijn, dan helpt deze kennis om aantrekkelijkere beelden te maken. Als je weet hoe je de meest optimale scherpte bereikt, dan behoren onscherpe foto's tot het verleden. De vuistregels van de fotografie helpen je dus om betere beelden te maken. Maar als je deze regels eenmaal kent en ze toepast, is het juist een uitdaging om ze weer los te laten. Om juist helemaal tegen de regels in te gaan, lekker creatief bezig te zijn. Door deze regels los te laten, doorbreek je sleur en kun je verrassende resultaten boeken. Daarom zetten we de bekendste regels op een rij en laten zien hoe je met deze regels kunt breken én toch mooie foto's kunt maken. De regel van derden De heilige graal in de fotografie (en al eeuwenlang in de schilderkunst) is de regel van derden, oftewel "de gulden snede". Deze regel stelt dat de belangrijkste onderdelen in een foto op een derde zouden moeten staan. Verdeel een foto met vier lijnen in negen vlakken (denk aan boter, kaas en eieren). De belangrijkste onderdelen moeten dan op de lijnen worden geplaatst. Of nog beter… Op één van de vier snijpunten waar twee lijnen elkaar kruisen. Dan heb je een traditionele en aantrekkelijke compositie. Als je deze regel altijd hanteert, plaats je bijvoorbeeld nooit de horizon in het midden van je landschapsbeeld. Ook een portret plaats je dan niet centraal, maar altijd aan de linker- of rechterkant. Om deze regel te kunnen doorbreken is het goed om je te realiseren waarom deze regel er is. Een foto is een afbeelding met maar twee dimensies, waarin geen beweging zit. Omdat wij in de werkelijkheid drie dimensies zien en er in het echte leven altijd beweging is, simuleren we deze in de fotografie graag. Door een wandelend persoon aan de zijkant te plaatsen is er ruimte voor de persoon om te lopen. Hiermee simuleren we eigenlijk beweging. Door een horizon op een derde te plaatsen, creëren we als het ware diepte in de foto. Als je weet hoe je de gulden snede kunt toepassen om diepte of beweging te simuleren, weet je dus ook wat je moet doen als je juist géén diepte of beweging wil hebben. Je kunt dan deze regel doorbreken. Maar ook als het onderwerp al voldoende diepte van zichzelf heeft, kun je deze regel doorbreken. Als een portret kracht moet uitstralen of heel confronterend moet zijn, plaats deze dan eens midden in de foto en zie wat het effect hiervan is. Als je een portret pontificaal in het midden van de foto plaatst, dan gaan de ogen van kijker direct naar het onderwerp. Er is geen ruimte om te 'dwalen'. Afhankelijk van de persoon die je fotografeert en de emotie die je bij de kijker wilt opwekken, kan deze centrale plaatsing een heel krachtig instrument zijn. Kijkruimte en bewegingsruimte Een andere regel in de fotografie is dat een model kijk- of bewegingsruimte moet hebben. Dit betekent dat wanneer je een portret maakt waarbij het model niet frontaal in de camera kijkt, er ruimte moet zijn aan de zijde waar de persoon naar toe kijkt. Dit geeft de kijker het gevoel dat er aan die zijde iets te zien is. Zo ook bij bewegende onderwerpen als een lopend persoon, rennend dier of rijdend voertuig (zie blogartikel ‘hoe maak je betere motorsportfoto’s?’). Het is mooi als er in de richting van de beweging ruimte is. Het onderwerp heeft hierdoor als het ware de vrijheid om te bewegen. Hiermee simuleert de fotograaf een beweging. Maar er kunnen situaties zijn waarin je juist het tegenovergestelde gevoel bij de kijker wil opwekken. Stel je voor dat je een reportage moet maken van iemand die 'opgesloten' is. Dit kan zowel fysiek als mentaal opgesloten zijn. In zo'n geval zou je bij de kijker een emotie op kunnen wekken door het portret juist géén kijkruimte te geven. Dus ook hier geldt dat het goed is om te weten waarom de regel er is, wat de regel doet en wat je kunt bereiken door deze regel te doorbreken. Bij bewegingsruimte geldt ongeveer hetzelfde. Normaal gesproken geef je een bewegend onderwerp ruimte in de foto om naar toe te gaan, maar soms wil je het verhaal anders vertellen. Je wil dan niet laten zien wat er komt, maar wat er is geweest. Je wil niet laten zien waar de persoon naar toe gaat, maar juist waar hij vandaan komt. Denk aan de gekleurde rookpluimen van een vliegtuig bij een vliegshow of de verspringer die zojuist een enorme afstand heeft overbrugd. Als je weet hoe lege ruimte in een compositie werkt, hoe dit het verhaal ondersteunt, dan kun je de regel omdraaien om een tegenovergesteld effect te bereiken. De rechte horizon Iedere landschapsfotograaf zal je vertellen dat het een doodzonde is om een foto te maken waarbij de horizon niet horizontaal in beeld is. Vaak wordt deze horizon achteraf minutieus rechtgezet in de nabewerking en dit is natuurlijk ook wel terecht. Een scheve horizon ziet er gewoon niet goed uit. Zeker als er ook nog eens water in beeld is, want dit water lijkt dan namelijk weg te lopen uit de scheve foto. Toch kan het acceptabel zijn om een horizon een keer scheef in beeld te zetten. De truc is dan wel om deze horizon niet een klein beetje scheef te laten lopen, maar juist heel erg scheef. Hiermee geef je duidelijk aan dat deze scheve horizon een bewuste keuze is en kan een verrassend beeld opleveren. Dit geldt voor alle lijnen waarvan de kijker weet dat ze in het echt ook recht zijn. Bijvoorbeeld de muren van een huis. Iedereen verwacht dat deze recht zijn en verticaal lopen. Bij deze verticale lijnen kan het een spannend beeld opleveren als je ze juist niet recht laat lopen en ook hier geldt de kunst van het overdrijven. Dus wil je een hoog gebouw fotograferen, ga dan eens bijna tegen het gebouw aan staan en fotografeer schuin omhoog. De enorme vertekening die je dan krijgt, is wellicht spannender dan een foto waarop het gebouw gewoon recht staat. De juiste belichting De vuistregel is dat een foto goed belicht moet zijn. Vaak wordt hierbij gekeken naar het histogram van de foto. Sommige fotografen vinden dat er altijd doortekening moet zijn in de lichte delen van de foto en dat de donkere delen niet dichtgelopen mogen zijn. Dit is echter een nogal technische benadering van de fotografie, die niet veel over laat aan de creativiteit van de fotograaf. Het is verstandig om jezelf te trainen om een opname perfect te belichten, maar er is niets wat je weerhoudt om het ook een keer anders te doen. Een opname onderbelichten kan een bepaald gevoel oproepen. Denk aan een foto van een bos waarbij een onderbelichting voor een dramatische sfeer zorgt. Een portret van een kind kun je overbelichten, zeker als je het beeld uiteindelijk in zwart-wit afdrukt. Door de vele lichte tonen kan een afdruk dan een serene sfeer krijgen. Als we altijd foto's zouden maken waarbij het histogram een mooie verdeling in het middendeel vertoont, zou de fotografie een stuk saaier zijn. Er zouden geen High-Key of Low-Key beelden bestaan. Een High-Key foto is een opname waarbij er bijna geen donkere delen aanwezig zijn en het histogram bijna geheel aan de rechterzijde (de lichte tonen) bevindt. Voor een Low-Key foto geldt juist het omgekeerde. Er zitten bijna geen lichte delen in en het histogram laat alleen informatie aan de linkerzijde zien. Er is ook helemaal niets mis met het af en toe helemaal uit laten bijten van de lichte delen in een foto. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die een tunnel uit loopt. Door het lichte deel aan het einde van de tunnel uit te laten bijten, is er van de wereld buiten de tunnel helemaal niets meer zichtbaar. Dit zorgt voor extra spanning en de kijker kan zelf fantaseren over wat er aan het einde van de tunnel is. Een helemaal dichtgelopen donker gedeelte van een foto kan ook werken. Zeker in een zwart-wit foto kan dichtgelopen zwart veel kracht uitstralen. Scherpte Voor beginnende fotografen is scherpte in een foto een element waaraan veel waarde wordt gehecht. Het idee is dan vaak ook dat een foto altijd scherp moet zijn, of tenminste het onderwerp dient scherp te zijn. Toch zijn er in het verleden vaker onscherpe foto's de winnaars geweest van de fameuze World Press Photo. Hoe kan dat dan? De reden is dat de boodschap, de sfeer of het verhaal van een foto veel belangrijkere elementen zijn dan een technisch aspect als scherpte. Een foto hoeft dus niet altijd scherp te zijn. Met de scherpte – of onscherpte – mag je dus spelen. Dit kan op twee manieren: door anders scherp te stellen of door bewust beweging in het beeld op te nemen. Als je het hoofdonderwerp in een foto bewust onscherp weergeeft, kan dit een bepaalde spanning oproepen of een heel dromerige sfeer. Dit kun je bereiken door met een open diafragma (laag diafragmagetal) te werken. Hierdoor kun je selectief delen in het beeld scherp weergeven, maar ook onscherp. Zorg er wel voor dat de onderwerpen nog enigszins herkenbaar blijven. Als alles een wazige onherkenbare vlek wordt, kan alleen het label 'kunst' de foto nog redden. De tweede manier is door beweging in het beeld op te nemen. Dit kan ook weer op meerdere manieren. Als je een bewegend onderwerp fotografeert, kun je met een langere sluitertijd dit onderwerp bewogen weergeven. Dit geeft soms een dynamischer beeld dan bij een korte sluitertijd waarbij de kijker niet meer kan zien dat het onderwerp bewoog. Bij stilstaande onderwerpen kun je experimenteren met het bewegen van de camera. Bij avondopnames waarbij er heldere lichtbronnen zijn kan dit een leuk beeld opleveren. Je kunt experimenteren met verschillende bewegingen, langzaam of snel, naar links en rechts of naar boven en beneden. Maar je kunt de camera ook naar het onderwerp toe, of van het onderwerp af bewegen. Een bijzondere variant hiervan is het in- of uitzoomen van de lens tijdens een opname met lange sluitertijd. Hiervoor kun je het beste de camera op een stevig statief zetten, zodat je een soepele zoombeweging kunt genereren met de onscherpte op de juiste plaats. Om de sluiter van je camera lang open te kunnen houden zonder dat overbelichting ontstaat, is het mogelijk om filters te gebruiken. Op die manier ben je in totale controle en kun je zeer fraaie beelden schieten. Vaans Ruijten
|
ArchievenCategorieën
Beeldbelang
|