Houd een vel wit papier onder het licht van een schemerlamp en vraag aan een willekeurig iemand welke kleur het papier heeft. Uiteraard zal het antwoord wit zijn. Neem vervolgens dezelfde persoon mee naar buiten en laat in het daglicht wederom het witte papier zien. Vraag nogmaals welke kleur het vel papier heeft. Grote kans dat de persoon in kwestie je meewarig aankijkt, zijn hoofd schudt en aarzelend hetzelfde antwoord geeft, wit. Wellicht lijkt dit misschien een vreemde vraag, maar zo raar is het eigenlijk niet. Zou je het vel papier van de vorige twee situaties naast elkaar kunnen houden, dan zie je dat het witte papier met de schemerlamp meer naar geel neigt, terwijl in de buitenlucht het ‘wit’ meer blauw in zich heeft. De kleur wordt namelijk onder andere bepaald door de kleur van het licht dat door het object weerkaatst wordt. In dit geval dus het vel papier. Het 'probleem' zit 'm echter in onze hersenen. Die zijn zó goed dat ze de verschillende kleuren van het opvallend licht gemakkelijk compenseren en ons uiteindelijk alsnog een wit vel papier laten zien. Groen als gras Om een kleurenfoto zo goed mogelijk te laten lijken op de wereld zoals wij deze waarnemen, hebben de camerafabrikanten de witbalans bedacht. Met deze instelling op je camera kun je het effect van een bepaalde kleur licht tenietdoen. Oftewel, maak je een foto van dat witte vel papier, dan zorgt de witbalans ervoor dat het papier wit wordt weergegeven. Het wit is in feite weer in balans. Een correcte witbalans is bij veel foto's van belang. Met name bij foto's waarin wij kleuren kunnen herkennen. Bij een vel papier is dit niet zo belangrijk omdat een kijker toch niet weet wat voor een kleur het papier had. Maar fotografeer je bijvoorbeeld mensen of natuur, dan is een juiste witbalans wel zo prettig. Iedere kijker weet namelijk hoe een huidskleur of het groen van gras eruit hoort te zien. Om de juiste witbalans te kunnen selecteren is het belangrijk om eerst te beseffen dat er verschillende kleuren licht zijn. Als we het over de kleur van een lichtbron hebben, spreken we over kleurtemperatuur. De eenheid daarvan is Kelvin, weergegeven met K. Hieronder zie je een overzicht van een aantal lichtbronnen en de kleurtemperatuur die er (ongeveer) bij hoort. Kaarslicht 1000 - 2000 K Gloei- of halogeenlamp 2500 – 3500 K Zonsopkomst en – ondergang 2000 – 4000 K TL-verlichting 4000 – 5000 K Flitser 5000 K Daglicht bij heldere hemel 5000 – 6500 K Lichte bewolking 6500 – 8000 K Schaduw of zware bewolking 8000 – 9000 K De perfecte witbalans Is het mogelijk om de juiste witbalans te kiezen? Het antwoord daarop is niet zo eenvoudig. Op de eerste plaats zal het zelden zo zijn dat er een situatie is waarin de kleurtemperatuur van een lichtbron exact dezelfde waarde heeft als één van de voorinstellingen van de camera. Er zal altijd een kleine afwijking zijn. Vaak zal deze kleine afwijking niet echt merkbaar zijn. Er zijn echter situaties waarin de perfecte witbalans heel belangrijk is. Denk bijvoorbeeld aan productfotografie waarbij de kleuren van het product uiteraard zo goed als mogelijk moeten worden weergegeven. In dat geval kun je niet volstaan met het 'ongeveer' instellen van de witbalans, maar zal je de kleurtemperatuur exact moeten meten. Dit meten van de kleurtemperatuur kan op twee manieren. Voor beide manieren moet je eerst een foto maken van een voorwerp wat kleurneutraal is. Hiervoor wordt doorgaans een geijkte grijskaart gebruikt. Je kunt een foto maken van deze grijskaart en deze gebruiken om de witbalans op de camera in te stellen. Het is ook mogelijk om deze foto te gebruiken in de nabewerking. Meet de kleur op het grijze vlak en corrigeer daarmee de witbalans. Kwestie van kiezen Er zijn ook gevallen waarin het simpelweg onmogelijk is om de juiste witbalans in te stellen. Dit komt met name voor wanneer er meerdere lichtbronnen aanwezig zijn met een verschillende kleurtemperatuur. Stel je maar eens voor dat je op een bewolkte dag een foto maakt van een verlicht interieur waarbij er door een raam ook nog licht van de buitenzijde te zien is. In het interieur zullen waarschijnlijk gloei- of halogeenlampen met een warm licht worden gebruikt. Het licht buiten zal een veel koudere kleurtemperatuur hebben. In dit geval is het niet mogelijk om de juiste witbalans te kiezen. Een foto kan namelijk maar één witbalans-instelling hebben en er zijn lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen. In zo'n geval moet je een keuze maken: óf je stelt de witbalans in op het licht wat in het meest belangrijke deel van de foto aanwezig is, óf je kiest een gemiddelde witbalans en neemt voor lief dat beide lichtbronnen ietwat afwijkend worden weergegeven. Goede afstemming Een andere bekende situatie waarin twee verschillende lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen voorkomt is wanneer er gebruik gemaakt wordt van een flitser. Als je 's avonds binnenshuis fotografeert en gebruik maakt van een flitser heb je twee verschillende kleurtemperaturen: het warme licht van de interieurverlichting en het 'neutrale' licht van de flitser. Het resultaat is dan meestal dat de gloeilampen te warm worden weergegeven, of dat bijvoorbeeld een persoon waar de flitser op is gericht te koel wordt weergegeven. Een te blauwe huidskleur is dan het gevolg. De enige manier om dit probleem goed op te lossen is om de twee lichtbronnen qua kleurtemperatuur op elkaar af te stemmen. Hiervoor kun je de flitser voorzien van een oranje gekleurd stuk folie, een zogenaamde 'gel'. Door deze CTO-gel zal de kleurtemperatuur van de flits meer lijken op de kleurtemperatuur van de gloeilampen en kun je met de instelling op 'gloeilamp' de juiste witbalans kiezen. Spelen met licht Ook bij een continue lichtbron als een LED-lamp is het van belang om goed te kijken naar de kleurtemperatuur, zodat deze matcht met je witbalansinstelling. Zodoende beschikken de LED-lampen van Sunwayfoto ook over verschillende standen, om een goede samensmelting te creëren. Zo kun je onder meer een gerichte kleurtemperatuur instellen en is er de mogelijkheid om een specifieke kleur toe te voegen aan je onderwerp. Een perfecte match is hierdoor mogelijk, maar je kunt er ook volledig van afwijken om creatieve effecten te bereiken. Door te spelen met lichtbronnen en de witbalans voeg je echt een nieuwe dimensie aan je fotografie toe. KADER Waarom fotograferen in RAW? Als we puur naar de witbalans kijken, is het raadzaam om je beelden in RAW te schieten. Hierdoor heb je achteraf namelijk nog alle mogelijkheden om de witbalans aan te passen. Dat geldt niet voor het geval je in JPG schiet. Een kleine correctie van de witbalans is nog wel mogelijk, maar een zeer afwijkende kleurtemperatuur is in een JPG niet meer te corrigeren. Vaans Ruijten
Opmerkingen zijn gesloten.
|
ArchievenCategorieën
Beeldbelang
|