Hoewel hij pas veertien jaar jong is, heeft de Gelderse Sem Scheerder al flink wat prachtige foto’s in zijn portfolio zitten. Gegrepen door de prachtige natuur schiet hij er op los en met het nodige succes. Hij won al meerdere prijzen en inspireert vele fotografen via zijn goed bezochte social media-kanalen. Technische informatie over deze foto Camera: Nikon D5600 Lens: Sigma 17-70 mm Brandpuntsafstand: 40 mm Sluitertijd: 1/250 Diafragma: f/4 ISO: 100 “Ik ben al op jonge leeftijd begonnen, was negen jaar. Inmiddels ben ik 14 en fotografeer dus al wel een tijdje. In het begin was het natuurlijk heel erg zoeken naar alle mogelijkheden van de camera, maar inmiddels heb ik dat al wel aardig onder de knie gekregen. Hoewel het moeilijk kiezen was, wilde ik dit beeld insturen voor deze rubriek. De reden, dit is één van mijn eerste landschapsfoto’s die ik schoot. En als ik er nu weer naar kijk, word ik er nog steeds vrolijk van. We wonen op de Veluwe en binnen drie minuutjes sta ik in die prachtige speeltuin. Deze bewuste foto is gemaakt op de Posbank en ik had te maken met heel fijne omstandigheden. De mist hing mooi in de dalen en daar kwam nog een mooie zonsopkomst bij. Dat zie je niet echt vaak. Zonder verwachtingen stuurde ik dit beeld op voor de National Geographic Fotowedstrijd, waar ze ook een jeugd-categorie hebben. Daar won ik uiteindelijk de publieksprijs en ook de vakjury was lovend over de foto. Ze vonden het een mysterieus beeld en het is natuurlijk leuk om zoiets te horen. Iedereen heeft een andere smaak, maar het is fijn om waardering te krijgen. Het heeft het vuurtje nog steviger doen branden bij mij. Ik zit nu op de middelbare school en het liefst ga ik hierna iets doen met fotografie. Ieder vrij moment ben ik namelijk wel bezig met beelden schieten, nabewerken of mooie locaties zoeken. Mijn droom is om uiteindelijk beroepsfotograaf te worden. Dat is in ieder geval wel mijn bedoeling.” Jarno van Osch
Het draait allemaal om perspectief. Terwijl een nietsvermoedende wandelaar in alle rust aan het genieten is van het Bredaase Mastbos en het prachtige herfsttafereel aanschouwt, speuren twee tegemoetkomende macrofotografen de randen van het bospad af. Alsof ze op zoek zijn naar een verloren oorbel blijven ze aandachtig rondkijken. Macrofotografe én workshopbegeleider Judith Borremans houdt plotsklaps halt en meldt enthousiast: “Kijk, hier kunnen we ons voorlopig wel vermaken. Er staat voldoende mooi materiaal op ons te wachten.” Al snel is Klaas van Kruistum, tv-presentator, radio-dj en vooral ook enthousiast fotograaf, ter plaatse op de plek die vandaag als macro-speelveld fungeert. Wie goed kijkt en even door de knieën gaat, ziet inderdaad een heel smurfendorp verschijnen. Voor dit dankbare onderwerp, paddenstoelen dus, is het duo afgereisd naar het westen van Brabant. Judith zal hier haar ‘geheim’ delen met Klaas, om de kleine natuur op een grootse wijze vast te kunnen leggen. Niet alleen de tv-presentator profiteert overigens van haar kennis, want ook jij als lezer kunt wat opsteken van deze eenmalige en exclusieve macroworkshop. Wij delen in dit artikel namelijk de nodige tips die Klaas van Judith ontving om zijn Laowa 65 mm macrolens nog beter te benutten. Hopelijk inspireert het om zelf eveneens aan de slag te gaan met het vastleggen van de kleinste onderwerpen die de natuur ons biedt. Ga in de ochtend Zet je wekkertje maar lekker vroeg. Een macrofotograaf die graag gevleugelde insecten vastlegt, heeft namelijk een veel grotere kans van slagen op een mooi beeld als hij of zij voor of rond zonsopkomst in het veld staat. Deze groep dieren is namelijk koudbloedig, waardoor ze de zon nodig hebben om op te warmen. Als de insecten enige temperatuur in hun lijfje hebben zitten, zullen ze wegvliegen. Tot die tijd heb jij dus mooi de tijd om een vlinder, libelle of juffer zo mooi mogelijk vast te leggen en dat ook nog eens bij het mooiste licht van de dag. Het is niet voor niets dat ze ooit het spreekwoord ‘ochtendstond heeft goud in de mond’ hebben bedacht. Heb je moeite om je bed in alle vroegte te verlaten? Wees gerust, er zijn uiteraard meer dan genoeg natuurlijke onderwerpen te fotograferen met een macrolens, ook midden op de dag. Denk bijvoorbeeld aan paddenstoelen. Je zult dan wel wat meer moeite moeten doen om je beeld van prachtig licht te voorzien, maar daarover later meer. Minder zorgen Doordat Judith vanaf statief werkt, is een lage sluitertijd geen enkel probleem. Deze methode gebruikt ze bewust, vanwege drie redenen. Ze weet zeker dat ze een beeld van hoge kwaliteit kan schieten, omdat ze haar ISO laag kan houden aangezien haar sluitertijd nauwelijks een rol speelt. Zeker in het geval van paddenstoelen, die niet of nauwelijks bewegen. De andere reden is het feit dat ze zich bewuster is van de compositie. Ze kijkt meer secuur naar het beeld als dit niet continu verandert door haar eigen handen en lichaam. Het kost wat meer tijd, maar de uiteindelijke compositie zal sterker uit de verf komen. Nog een voordeel door het werken vanaf statief is dat die eerdergenoemde handen juist vrij zijn. Ze hoeft de camera niet vast te houden, maar kan bijvoorbeeld zelf een extra lichtbron vasthouden of een interessant voorwerp op de voorgrond van het beeld plaatsen. Probeer dat maar eens te doen terwijl je de camera in je handen hebt. Hoe lager, hoe vager De focus op de juiste plek. Je wilt zelf bepalen waar de ogen van de kijker naartoe getrokken worden. Judith speelt daarom zoveel mogelijk met scherptediepte. Zodoende is haar Canon R5 ingeschakeld op diafragmavoorkeurstand, zodat zij zich volledig kan richten op deze handeling. Haar gemakkelijke ezelsbruggetje… Hoe lager, hoe vager. Door een diafragma van f/2.8 te gebruiken, kan ze veel diepte creëren in haar beelden en kan ze precies bepalen waar ze de aandacht op wil vestigen. Om de optimale scherpte te ontvangen, gebruikt ze de zoomfunctie van haar live view om het scherptepunt te controleren. Daarnaast schiet ze haar macrobeelden met een afstandsbediening, waardoor ze niet hoeft te vrezen voor bewegingsonscherpte doordat de camera beweegt én verandert haar compositie niet meer. Een klein tikje levert bij macrofotografie namelijk al een heel ander tafereel op. Dat wil je uiteraard voorkomen. En wederom een pluspunt van deze werkmethode, ze heeft een handje vrij om eventueel een extra element toe te voegen aan haar beeld. Creëer je eigen schaduw Het statief en de afstandsbediening zorgen ervoor dat je dit punt met gemak uit kunt voeren. Zie je nu dat het hoofdonderwerp in hard zonlicht staat, dan kun je dit heel snel en effectief oplossen. Doordat je je handen vrij hebt, plaats je namelijk heel gemakkelijk een reflectiescherm tussen de zon en je onderwerp. Op die manier creëer je je eigen schaduw. Hierdoor ontstaat er een veel zachter beeld en als bonus zie je ook nog eens prachtige pasteltinten in je foto terug. Wil je je handen weer vrij hebben, dan is een klem een zeer handige tool. Deze zet je vast aan het statief, waardoor je je niet meer druk hoeft te maken om een geschikte schaduwplek. Wel regelmatig checken natuurlijk of het scherm niet wat gedraaid moet worden in verband met de stand van de zon. Nog een stukje lager Eén van de belangrijkste lessen die Klaas van Kruistum te leren krijgt deze dag, ga zo laag mogelijk. Dankzij de gebruikte Benro Bat is dit een koud kunstje. Poten volledig omkeren en klaar is kees. Wel is het handig om een statiefgondel voor je lens te gebruiken. Op die manier hoef je je camera namelijk niet op zijn kop te gebruiken. Schuif de poten ook wat uit, zodat je net even wat meer werkruimte rondom je camera hebt. Via live view is snel te zien dat die werkhoogte van zeer groot belang is. Een paar millimeter lager levert al gelijk een heel ander beeld op. Huidige camera’s zijn meestal voorzien van een handig klapschermpje, waardoor je je ook niet in allerlei bochten hoeft te wringen. Naast het lage standpunt behoor je ook vooral goed te kijken naar de achtergrond. Die is net zo belangrijk als het hoofdonderwerp. Heb je je paddenstoel in de schaduw gezet, dan is het fijn om achter het onderwerp een lichte plek te hebben. Op die manier gaat de aandacht automatisch richting de paddenstoel. Voeg licht toe Next level als het gaat om perfectie op detailniveau. Naast de zon is het ook handig om een eigen lichtbron te gebruiken. Doordat je macro schiet, hoeft dit geen megagrote lamp te zijn om effect te hebben. Zet een compact lampje op een ministatiefje en je kunt heerlijk spelen om bijvoorbeeld meer licht op de achtergrond te krijgen. Kun je de kleur aanpassen op de lichtbron? Dan zou je ook kunnen kijken naar het toevoegen van een contrastkleur. Op die manier is het bijvoorbeeld mogelijk om een paddenstoel te voorzien van een mooi gekleurd ‘tegenlicht-randje’. Doordat zo’n LED-lamp een relatief kleine lichtbron is, zal het licht ook vrij hard zijn. Hierdoor gebruikt Judith dit soort bronnen nooit als hoofdlicht om het onderwerp uit te lichten. Het dient dus puur als ondersteuning om ‘lichtjes’ wat extra detail toe te voegen. Kleine video-impressie van deze dag. Videowerk door Arno de Voogd. Doe het gelijk goed Een snelle tip, en misschien voor veel fotografen ook een logische. Probeer in het veld al zoveel mogelijk goed te doen. Iedereen kan de nodige magie uit een bewerkingsprogramma halen en een takje verwijderen, maar probeer dat zoveel mogelijk te vermijden. Je bent sneller klaar met bewerken en de voldoening is een stuk groter als je direct een prachtig resultaat op je scherm ziet staan. Blijf lekker prutsen Waar draait het eigenlijk om als je aan het macrofotograferen bent? Die fantastische plaat die je schiet of het plezier dat je in het veld beleeft? Judith kan zichzelf helemaal verliezen tijdens het schieten van macrobeelden. De voornaamste reden, lekker bezig zijn met prutsen. Een blaadje op de voorgrond plaatsen, een takje aan de linkerzijde van de ideale compositie verwijderen of een lichte vlek elimineren door een reflectiescherm te gebruiken. Het zoeken naar een mooi beeld, dat is hetgeen waar ze blij van wordt. De opbouw van een eigen setting kost tijd en het voelt als puzzelen voor gevorderden. Geduld is dan ook echt een schone zaak als het op macrofotografie aankomt. Als je trouwens Judith Borremans’ Instagram- of Facebook-pagina bekijkt, raak je wellicht overdondert van alle prachtplaten die ze schiet, maar ook zij laat op social media natuurlijk enkel haar parels zien. Niet elke poging is uiteraard raak bij haar. Feit is echter wel dat ze er vaak op uit trekt om te fotograferen, hierdoor veel ervaring opdoet en op die manier haar kansen op een mooi beeld vergroot. Daarbij is het tevens van belang dat je je eigen richting en smaak blijft volgen. Het is prima om inspiratie op te doen bij anderen, maar ga niet alles klakkeloos kopiëren. Maar, misschien wel de meest belangrijke tip die Judith kan meegeven aan macrofotografen, is de volgende; blijf lekker prutsen en geniet vooral van het moment. Jarno van Osch
Nog niet eens zo heel lang geleden ontdekte Karin de Bruin (61) haar passie voor fotografie. Na haar ontslag bij een groot bedrijf wilde ze in 2015 vooral veel plezier gaan beleven en dat lukte haar elke dag door de meest prachtige zonsopkomsten en -ondergangen vast te leggen. Door ook vooral veel fouten te maken, leerde ze ontzettend snel. Het resultaat, inmiddels wordt haar werk gepubliceerd, schrijft ze columns en geeft ze workshops. Technische informatie over deze foto Camera: Canon R5 Lens: Canon 24-105 mm f/4 Brandpuntsafstand: 31 mm Sluitertijd: 1/320 Diafragma: f/11 ISO: 100 “Ik sta waarschijnlijk het meest bekend om mijn foto’s van zonsopkomsten en -ondergangen. Vaak zijn deze heel indrukwekkend, maar dat komt dan vooral door de prachtige omstandigheden. Daarom kan ik hier niet echt trots op zijn, vind ik zelf, omdat ik deze situatie niet creëer. Zodoende kies ik voor Beeldbelang een heel andere foto dan men misschien van me gewend is. Deze foto schoot ik in 2023, tijdens een vakantie in Noorwegen. Hoewel ik probeer om vooraf niet teveel beelden in mijn hoofd te maken, zag ik al wel een ideaal plaatje voor me. Gladgestreken water, een spiegeling, stilliggend bootje en enkele mooie bergen op de achtergrond met wat sneeuw op de toppen. Doordat mijn man en ik met een camper reisden, konden we prachtige locaties aandoen, maar je zit ook wel met een probleem. Het is nogal een groot ding waar we mee rijden en die parkeer je niet zomaar even langs de kant van de weg. Soms wilde ik heel graag stoppen voor een mooi fotopunt, maar dat ging dan gewoon echt niet. Daarnaast raakte ik ook wel een beetje gefrustreerd door de stevige wind, waardoor ik telkens mijn ideale foto niet kon maken. Gelukkig kwamen we uiteindelijk op deze locatie uit, tijdens een redelijk windstille ochtend. Uit de hand heb ik focusstacking geprobeerd en dat lukte. Uiteindelijk kwam alles samen wat ik voor ogen had en ik kijk nu nog altijd met veel plezier naar deze foto. Er kleeft een mooie herinnering aan vast en ik kreeg later nog een prachtig compliment over dit beeld. Mijn man, die echt weleens gek moet worden van mij en mijn fotografie, wilde de foto namelijk gebruiken als screensaver voor z’n computer. Hoe lief is dat.” Jarno van Osch
Al jaren genieten we van de creatieve beelden die Andrea Gulickx maakt. De inwoonster van het Gelderse Maurik staat bekend als een begenadigd macrofotografe, maar weet ook bijzondere foto’s te schieten als ze in de stad of aan de waterkant loopt. Gewapend met de nodige unieke lenzen weet ze telkens weer tot prachtige parels te komen die je maar al te graag in groot formaat aan je wand hangt. Om meer over deze kunstzinnige fotografe te weten te komen, zochten we Andrea op tijdens een macro workshop en legden haar enkele vragen voor. Hoe is de liefde voor fotografie ontstaan? “Vroeger gingen we tijdens vakanties vaak wandelen in Oostenrijk en Zwitserland. Daar kreeg ik weleens de camera van mijn vader in mijn hand gedrukt, met nog zo’n losse belichtingsmeter. Ik vond dat altijd hartstikke leuk, dus eigenlijk is daar de liefde voor fotografie al begonnen. In eerste instantie wilde ik dan ook een opleiding fotografie volgen en ben destijds naar een informatieavond gegaan. Alleen bleek het daar vooral om documentairefotografie te draaien en kostte de opleiding ook nog eens megaveel geld. Dat kon ik mijn ouders niet aandoen, vond ik. Daarnaast wilde ik de natuur in en daar leken ze geen aandacht voor te hebben. Zodoende ben ik uiteindelijk de MTS Mode & Kleding gaan doen en ben ik in die wereld terecht gekomen.” Wat heb je in die modewereld gedaan? “Ik ontwierp kinderkleding, met name grafische prints. Lijnen, vormen en dat combineren met teksten, dat was mijn ding. Ik begon in vaste dienst, maar ging al snel freelancen om meer vrijheid te hebben. Dat heb ik echt flink lang gedaan, ook nog altijd in de periode dat ik aan de slag ging met fotografie. Ik leerde in 2006 mijn vriend kennen en die had heel gave camera’s. Dat wilde ik natuurlijk ook heel graag, want ik had nog zo’n klein digitaal ding waar ik nauwelijks iets op het schermpje kon zien. Op een vakantie in Madagascar bloeide de liefde voor fotografie weer helemaal op. Ik had al die tijd als zelfstandige in die modewereld gewerkt en ik besefte op dat moment dat ik een andere richting op wilde gaan doen. Van al mijn spaargeld heb ik toen allerlei lenzen gekocht om me op fotografie te gaan richten.” En hoe ben je uiteindelijk je geld gaan verdienen met fotografie? “Dat heeft natuurlijk wel een paar jaar geduurd, voordat ik de modewereld volledig vaarwel zei. Een vriendin van me had een aantal van mijn foto’s op Facebook geplaatst, die ik voor haar had gemaakt. Ik wist helemaal niets van die social media-wereld, maar zij spoorde me aan om er actiever mee aan de slag te gaan, omdat ze zag dat anderen heel enthousiast waren over mijn beelden. Voorzichtig ben ik dus ook maar eens gaan kijken hoe het zat en mijn vriendin had inderdaad gelijk. Ik plaatste zelf wat foto’s en al snel wilde andere fotografen weten hoe ik die beelden had gemaakt. Ik dacht wel na om workshops te gaan geven, maar ik had helemaal geen achtergrond. Deed alles op gevoel en kon niet echt vertellen hoe ik het technisch uitvoerde. Ik dacht eraan om eerst eens naar school te gaan, maar mijn vriendin was wederom een goede raadgever. Ze vertelde dat die mensen juist voor mijn creativiteit kwamen en dat ik die technische know-how niet direct nodig zou hebben. Dat bleek inderdaad te kloppen en juist door het geven van workshops heb ik veel geleerd over de techniek. Deelnemers delen namelijk ook graag hun kennis, waar ik weer veel van leerde. Op die manier is het doorgeven van mijn creatieve fotografie op een mooie, natuurlijke manier gegroeid.” Wat vind je het leukste aspect aan fotografie? “Dat is toch wel de verwondering die ontstaat als ik met mijn camera bezig ben. Regelmatig word ik namelijk verrast van wat ik zie en dat vind ik prachtig. Ik ga dan ook altijd zonder plan op pad en het gaat me vooral om het creatieve proces dat plaatsvindt. Het is fijn als ik met een leuke foto thuis kom, maar gebeurt dat niet, dan heb ik geen dag gemist. Ik heb zonder meer genoten van het moment.” Creatief fotograferen is jouw handelsmerk geworden. Is dat altijd zo geweest of is daar een lange zoektocht aan vooraf gegaan? “Ik kocht in het begin een lens die bekend stond om heel mooie, zachte foto’s. Nu ben ik niet iemand die een handleiding leest, dus ik begon gewoon te schieten. Alleen kreeg ik niet scherp wat ik wilde hebben. Ik schiet vaak door dingen heen en dat werkte natuurlijk niet met de autofocus van dat objectief. Ik kwam er pas later achter dat ik een knopje kon omzetten om handmatig scherp te stellen. Daarna kon ik heerlijk creatief zijn. Dat zoek ik automatisch toch meer op, welk type fotografie me op dat moment ook bezighoudt. Ik zal dan ook nooit stoppen met experimenteren, want daardoor ontstaat vernieuwing. Ik bedenk niets van tevoren, het ontstaat letterlijk. Die methode blijk ik ook nodig te hebben, want elke drie à vier jaar heb ik iets nieuws nodig. Dat is voor mij belangrijk, om met regelmaat een andere uitdaging aan te gaan. Dat houdt het creatieve proces in gang.” We kunnen niet in de toekomst kijken, maar is er een bepaalde richting die je de komende tijd op wilt gaan? “Ik kijk en denk eigenlijk nooit echt ver vooruit. Ik leef in het moment en bepaal dan wat ik wil doen. Als ik doe wat ik leuk vind, dan komt er uiteindelijk altijd wel weer wat op mijn pad terecht. Op dit moment ben ik veel bezig met smartphonefotografie en geef daarin workshops, met name aan personeel van bedrijven. Super leuk, want iedereen is enthousiast en kan meedoen. Je hebt namelijk niet per se een geavanceerde camera nodig om creatief bezig te zijn. Verder ben ik ook aan het schilderen geslagen en daar krijg ik veel energie van. Wellicht kan ik daar nog ooit een combinatie van maken. Wat dat betreft maakt het mij niet zoveel uit. Of ik nu een camera of penseel gebruik, zolang ik maar kan creëren. Dat is uiteindelijk voor mij het belangrijkste.” Hieronder ook een video van het interview. Met dank aan Pjotr Schelling van Fotografie Community voor het filmwerk. Jarno van Osch
Tijd om te vieren dat we live zijn met onze nieuwe blog. Daarom gaan we een prachtige Tenba Solstice V2 24L ter waarde van € 239,95 weggeven! Je maakt kans op deze fantastische fotorugzak door je in te schrijven op onze nieuwsbrief. Doe je dat, dan word je maandelijks op de hoogte gehouden over de meest interessante, informatieve en inspirerende artikelen die op deze blog verschijnen. Automatisch ding je mee naar deze mooie prijs als je je inschrijft tussen 1 en 20 november. De winnaar zal via de blog bekend worden gemaakt.
Toch is het goed om deze regels van de fotografie te kennen. Het zijn namelijk fijne handvatten die ervoor zorgen dat je op weg wordt geholpen naar betere foto's. Als je weet wat doorgaans mooie composities zijn, dan helpt deze kennis om aantrekkelijkere beelden te maken. Als je weet hoe je de meest optimale scherpte bereikt, dan behoren onscherpe foto's tot het verleden. De vuistregels van de fotografie helpen je dus om betere beelden te maken. Maar als je deze regels eenmaal kent en ze toepast, is het juist een uitdaging om ze weer los te laten. Om juist helemaal tegen de regels in te gaan, lekker creatief bezig te zijn. Door deze regels los te laten, doorbreek je sleur en kun je verrassende resultaten boeken. Daarom zetten we de bekendste regels op een rij en laten zien hoe je met deze regels kunt breken én toch mooie foto's kunt maken. De regel van derden De heilige graal in de fotografie (en al eeuwenlang in de schilderkunst) is de regel van derden, oftewel "de gulden snede". Deze regel stelt dat de belangrijkste onderdelen in een foto op een derde zouden moeten staan. Verdeel een foto met vier lijnen in negen vlakken (denk aan boter, kaas en eieren). De belangrijkste onderdelen moeten dan op de lijnen worden geplaatst. Of nog beter… Op één van de vier snijpunten waar twee lijnen elkaar kruisen. Dan heb je een traditionele en aantrekkelijke compositie. Als je deze regel altijd hanteert, plaats je bijvoorbeeld nooit de horizon in het midden van je landschapsbeeld. Ook een portret plaats je dan niet centraal, maar altijd aan de linker- of rechterkant. Om deze regel te kunnen doorbreken is het goed om je te realiseren waarom deze regel er is. Een foto is een afbeelding met maar twee dimensies, waarin geen beweging zit. Omdat wij in de werkelijkheid drie dimensies zien en er in het echte leven altijd beweging is, simuleren we deze in de fotografie graag. Door een wandelend persoon aan de zijkant te plaatsen is er ruimte voor de persoon om te lopen. Hiermee simuleren we eigenlijk beweging. Door een horizon op een derde te plaatsen, creëren we als het ware diepte in de foto. Als je weet hoe je de gulden snede kunt toepassen om diepte of beweging te simuleren, weet je dus ook wat je moet doen als je juist géén diepte of beweging wil hebben. Je kunt dan deze regel doorbreken. Maar ook als het onderwerp al voldoende diepte van zichzelf heeft, kun je deze regel doorbreken. Als een portret kracht moet uitstralen of heel confronterend moet zijn, plaats deze dan eens midden in de foto en zie wat het effect hiervan is. Als je een portret pontificaal in het midden van de foto plaatst, dan gaan de ogen van kijker direct naar het onderwerp. Er is geen ruimte om te 'dwalen'. Afhankelijk van de persoon die je fotografeert en de emotie die je bij de kijker wilt opwekken, kan deze centrale plaatsing een heel krachtig instrument zijn. Kijkruimte en bewegingsruimte Een andere regel in de fotografie is dat een model kijk- of bewegingsruimte moet hebben. Dit betekent dat wanneer je een portret maakt waarbij het model niet frontaal in de camera kijkt, er ruimte moet zijn aan de zijde waar de persoon naar toe kijkt. Dit geeft de kijker het gevoel dat er aan die zijde iets te zien is. Zo ook bij bewegende onderwerpen als een lopend persoon, rennend dier of rijdend voertuig (zie blogartikel ‘hoe maak je betere motorsportfoto’s?’). Het is mooi als er in de richting van de beweging ruimte is. Het onderwerp heeft hierdoor als het ware de vrijheid om te bewegen. Hiermee simuleert de fotograaf een beweging. Maar er kunnen situaties zijn waarin je juist het tegenovergestelde gevoel bij de kijker wil opwekken. Stel je voor dat je een reportage moet maken van iemand die 'opgesloten' is. Dit kan zowel fysiek als mentaal opgesloten zijn. In zo'n geval zou je bij de kijker een emotie op kunnen wekken door het portret juist géén kijkruimte te geven. Dus ook hier geldt dat het goed is om te weten waarom de regel er is, wat de regel doet en wat je kunt bereiken door deze regel te doorbreken. Bij bewegingsruimte geldt ongeveer hetzelfde. Normaal gesproken geef je een bewegend onderwerp ruimte in de foto om naar toe te gaan, maar soms wil je het verhaal anders vertellen. Je wil dan niet laten zien wat er komt, maar wat er is geweest. Je wil niet laten zien waar de persoon naar toe gaat, maar juist waar hij vandaan komt. Denk aan de gekleurde rookpluimen van een vliegtuig bij een vliegshow of de verspringer die zojuist een enorme afstand heeft overbrugd. Als je weet hoe lege ruimte in een compositie werkt, hoe dit het verhaal ondersteunt, dan kun je de regel omdraaien om een tegenovergesteld effect te bereiken. De rechte horizon Iedere landschapsfotograaf zal je vertellen dat het een doodzonde is om een foto te maken waarbij de horizon niet horizontaal in beeld is. Vaak wordt deze horizon achteraf minutieus rechtgezet in de nabewerking en dit is natuurlijk ook wel terecht. Een scheve horizon ziet er gewoon niet goed uit. Zeker als er ook nog eens water in beeld is, want dit water lijkt dan namelijk weg te lopen uit de scheve foto. Toch kan het acceptabel zijn om een horizon een keer scheef in beeld te zetten. De truc is dan wel om deze horizon niet een klein beetje scheef te laten lopen, maar juist heel erg scheef. Hiermee geef je duidelijk aan dat deze scheve horizon een bewuste keuze is en kan een verrassend beeld opleveren. Dit geldt voor alle lijnen waarvan de kijker weet dat ze in het echt ook recht zijn. Bijvoorbeeld de muren van een huis. Iedereen verwacht dat deze recht zijn en verticaal lopen. Bij deze verticale lijnen kan het een spannend beeld opleveren als je ze juist niet recht laat lopen en ook hier geldt de kunst van het overdrijven. Dus wil je een hoog gebouw fotograferen, ga dan eens bijna tegen het gebouw aan staan en fotografeer schuin omhoog. De enorme vertekening die je dan krijgt, is wellicht spannender dan een foto waarop het gebouw gewoon recht staat. De juiste belichting De vuistregel is dat een foto goed belicht moet zijn. Vaak wordt hierbij gekeken naar het histogram van de foto. Sommige fotografen vinden dat er altijd doortekening moet zijn in de lichte delen van de foto en dat de donkere delen niet dichtgelopen mogen zijn. Dit is echter een nogal technische benadering van de fotografie, die niet veel over laat aan de creativiteit van de fotograaf. Het is verstandig om jezelf te trainen om een opname perfect te belichten, maar er is niets wat je weerhoudt om het ook een keer anders te doen. Een opname onderbelichten kan een bepaald gevoel oproepen. Denk aan een foto van een bos waarbij een onderbelichting voor een dramatische sfeer zorgt. Een portret van een kind kun je overbelichten, zeker als je het beeld uiteindelijk in zwart-wit afdrukt. Door de vele lichte tonen kan een afdruk dan een serene sfeer krijgen. Als we altijd foto's zouden maken waarbij het histogram een mooie verdeling in het middendeel vertoont, zou de fotografie een stuk saaier zijn. Er zouden geen High-Key of Low-Key beelden bestaan. Een High-Key foto is een opname waarbij er bijna geen donkere delen aanwezig zijn en het histogram bijna geheel aan de rechterzijde (de lichte tonen) bevindt. Voor een Low-Key foto geldt juist het omgekeerde. Er zitten bijna geen lichte delen in en het histogram laat alleen informatie aan de linkerzijde zien. Er is ook helemaal niets mis met het af en toe helemaal uit laten bijten van de lichte delen in een foto. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die een tunnel uit loopt. Door het lichte deel aan het einde van de tunnel uit te laten bijten, is er van de wereld buiten de tunnel helemaal niets meer zichtbaar. Dit zorgt voor extra spanning en de kijker kan zelf fantaseren over wat er aan het einde van de tunnel is. Een helemaal dichtgelopen donker gedeelte van een foto kan ook werken. Zeker in een zwart-wit foto kan dichtgelopen zwart veel kracht uitstralen. Scherpte Voor beginnende fotografen is scherpte in een foto een element waaraan veel waarde wordt gehecht. Het idee is dan vaak ook dat een foto altijd scherp moet zijn, of tenminste het onderwerp dient scherp te zijn. Toch zijn er in het verleden vaker onscherpe foto's de winnaars geweest van de fameuze World Press Photo. Hoe kan dat dan? De reden is dat de boodschap, de sfeer of het verhaal van een foto veel belangrijkere elementen zijn dan een technisch aspect als scherpte. Een foto hoeft dus niet altijd scherp te zijn. Met de scherpte – of onscherpte – mag je dus spelen. Dit kan op twee manieren: door anders scherp te stellen of door bewust beweging in het beeld op te nemen. Als je het hoofdonderwerp in een foto bewust onscherp weergeeft, kan dit een bepaalde spanning oproepen of een heel dromerige sfeer. Dit kun je bereiken door met een open diafragma (laag diafragmagetal) te werken. Hierdoor kun je selectief delen in het beeld scherp weergeven, maar ook onscherp. Zorg er wel voor dat de onderwerpen nog enigszins herkenbaar blijven. Als alles een wazige onherkenbare vlek wordt, kan alleen het label 'kunst' de foto nog redden. De tweede manier is door beweging in het beeld op te nemen. Dit kan ook weer op meerdere manieren. Als je een bewegend onderwerp fotografeert, kun je met een langere sluitertijd dit onderwerp bewogen weergeven. Dit geeft soms een dynamischer beeld dan bij een korte sluitertijd waarbij de kijker niet meer kan zien dat het onderwerp bewoog. Bij stilstaande onderwerpen kun je experimenteren met het bewegen van de camera. Bij avondopnames waarbij er heldere lichtbronnen zijn kan dit een leuk beeld opleveren. Je kunt experimenteren met verschillende bewegingen, langzaam of snel, naar links en rechts of naar boven en beneden. Maar je kunt de camera ook naar het onderwerp toe, of van het onderwerp af bewegen. Een bijzondere variant hiervan is het in- of uitzoomen van de lens tijdens een opname met lange sluitertijd. Hiervoor kun je het beste de camera op een stevig statief zetten, zodat je een soepele zoombeweging kunt genereren met de onscherpte op de juiste plaats. Om de sluiter van je camera lang open te kunnen houden zonder dat overbelichting ontstaat, is het mogelijk om filters te gebruiken. Op die manier ben je in totale controle en kun je zeer fraaie beelden schieten. Vaans Ruijten
Op internet kennen ze Dave Zuuring (51) vooral als NLDAZUU én uiteraard om zijn prachtige foto’s. De Gelderlander richt zich met name op landschappen en cityscapes, maar specialiseerde zich de afgelopen jaren vooral in beelden schieten tijdens het blauwe uurtje én heidefotografie. Hij deelt graag zijn kennis en doet dat op verschillende manieren, onder meer door blogartikelen te schrijven en het maken van vlogopnames. Technische informatie over deze foto Camera: Canon 5D II Lens: Canon EF 17-40 mm f/4 Brandpuntsafstand: 20 mm Sluitertijd: 1,3 sec Diafragma: f/16 ISO: 100 Gebruik gemaakt van Benro grijsverloopfilter, hard “Ik heb deze foto gekozen, omdat voor mijn gevoel hier alles samenkomt. Tenminste, de reden waarom ik landschapsfotografie zo mooi vind. Zelfs jaren later kan ik me nog herinneren hoe ik stond te stuiteren toen ik ’s ochtends voor dag en dauw deze weersomstandigheden voorgeschoteld kreeg. Ten eerste vind ik hier de kleuren echt perfect bij elkaar passen. Dat maakt het beeld, voor mijn gevoel. Daarnaast is de locatie belangrijk voor me. Ik ben opgegroeid in de omgeving van Nationaal Park Veluwezoom en dan is het mooi dat je juist daar een relatief nieuwe hobby tot bloei kan laten komen. Ik was eind dertig, beginnend fotograaf en met Bas Meelker als inspiratiebron wilde ik ook mooie landschapsfoto’s maken. Blijkbaar lukte dat aardig, want met dit beeld won ik in 2015 een fotowedstrijd van Cewe, die ‘made in Holland’ heette. Het leverde me niet alleen een vakantie met het gezin op, maar door deze foto kwam ik ook in contact met CameraNu. Zij begonnen in die periode steeds meer hun eigen content te creëren en ik heb verschillende bijdrages kunnen leveren. Dat heeft toch wel deuren geopend, die nu nog altijd zorgen voor leuke avonturen. Verder doet me deze plaat ook herinneren aan het ontstaan van een vriendschap. Een paar weken voordat ik deze foto schoot, ontmoette ik namelijk Sander Grefte op die plek. Ook hij stond daar geregeld en we raakten uiteindelijk bevriend. Nog altijd gaan we vaak samen op pad, dus daar ben ik wel heel erg dankbaar voor. Al die facetten zie ik terug in deze heidefoto.” Jarno van Osch
Houd een vel wit papier onder het licht van een schemerlamp en vraag aan een willekeurig iemand welke kleur het papier heeft. Uiteraard zal het antwoord wit zijn. Neem vervolgens dezelfde persoon mee naar buiten en laat in het daglicht wederom het witte papier zien. Vraag nogmaals welke kleur het vel papier heeft. Grote kans dat de persoon in kwestie je meewarig aankijkt, zijn hoofd schudt en aarzelend hetzelfde antwoord geeft, wit. Wellicht lijkt dit misschien een vreemde vraag, maar zo raar is het eigenlijk niet. Zou je het vel papier van de vorige twee situaties naast elkaar kunnen houden, dan zie je dat het witte papier met de schemerlamp meer naar geel neigt, terwijl in de buitenlucht het ‘wit’ meer blauw in zich heeft. De kleur wordt namelijk onder andere bepaald door de kleur van het licht dat door het object weerkaatst wordt. In dit geval dus het vel papier. Het 'probleem' zit 'm echter in onze hersenen. Die zijn zó goed dat ze de verschillende kleuren van het opvallend licht gemakkelijk compenseren en ons uiteindelijk alsnog een wit vel papier laten zien. Groen als gras Om een kleurenfoto zo goed mogelijk te laten lijken op de wereld zoals wij deze waarnemen, hebben de camerafabrikanten de witbalans bedacht. Met deze instelling op je camera kun je het effect van een bepaalde kleur licht tenietdoen. Oftewel, maak je een foto van dat witte vel papier, dan zorgt de witbalans ervoor dat het papier wit wordt weergegeven. Het wit is in feite weer in balans. Een correcte witbalans is bij veel foto's van belang. Met name bij foto's waarin wij kleuren kunnen herkennen. Bij een vel papier is dit niet zo belangrijk omdat een kijker toch niet weet wat voor een kleur het papier had. Maar fotografeer je bijvoorbeeld mensen of natuur, dan is een juiste witbalans wel zo prettig. Iedere kijker weet namelijk hoe een huidskleur of het groen van gras eruit hoort te zien. Om de juiste witbalans te kunnen selecteren is het belangrijk om eerst te beseffen dat er verschillende kleuren licht zijn. Als we het over de kleur van een lichtbron hebben, spreken we over kleurtemperatuur. De eenheid daarvan is Kelvin, weergegeven met K. Hieronder zie je een overzicht van een aantal lichtbronnen en de kleurtemperatuur die er (ongeveer) bij hoort. Kaarslicht 1000 - 2000 K Gloei- of halogeenlamp 2500 – 3500 K Zonsopkomst en – ondergang 2000 – 4000 K TL-verlichting 4000 – 5000 K Flitser 5000 K Daglicht bij heldere hemel 5000 – 6500 K Lichte bewolking 6500 – 8000 K Schaduw of zware bewolking 8000 – 9000 K De perfecte witbalans Is het mogelijk om de juiste witbalans te kiezen? Het antwoord daarop is niet zo eenvoudig. Op de eerste plaats zal het zelden zo zijn dat er een situatie is waarin de kleurtemperatuur van een lichtbron exact dezelfde waarde heeft als één van de voorinstellingen van de camera. Er zal altijd een kleine afwijking zijn. Vaak zal deze kleine afwijking niet echt merkbaar zijn. Er zijn echter situaties waarin de perfecte witbalans heel belangrijk is. Denk bijvoorbeeld aan productfotografie waarbij de kleuren van het product uiteraard zo goed als mogelijk moeten worden weergegeven. In dat geval kun je niet volstaan met het 'ongeveer' instellen van de witbalans, maar zal je de kleurtemperatuur exact moeten meten. Dit meten van de kleurtemperatuur kan op twee manieren. Voor beide manieren moet je eerst een foto maken van een voorwerp wat kleurneutraal is. Hiervoor wordt doorgaans een geijkte grijskaart gebruikt. Je kunt een foto maken van deze grijskaart en deze gebruiken om de witbalans op de camera in te stellen. Het is ook mogelijk om deze foto te gebruiken in de nabewerking. Meet de kleur op het grijze vlak en corrigeer daarmee de witbalans. Kwestie van kiezen Er zijn ook gevallen waarin het simpelweg onmogelijk is om de juiste witbalans in te stellen. Dit komt met name voor wanneer er meerdere lichtbronnen aanwezig zijn met een verschillende kleurtemperatuur. Stel je maar eens voor dat je op een bewolkte dag een foto maakt van een verlicht interieur waarbij er door een raam ook nog licht van de buitenzijde te zien is. In het interieur zullen waarschijnlijk gloei- of halogeenlampen met een warm licht worden gebruikt. Het licht buiten zal een veel koudere kleurtemperatuur hebben. In dit geval is het niet mogelijk om de juiste witbalans te kiezen. Een foto kan namelijk maar één witbalans-instelling hebben en er zijn lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen. In zo'n geval moet je een keuze maken: óf je stelt de witbalans in op het licht wat in het meest belangrijke deel van de foto aanwezig is, óf je kiest een gemiddelde witbalans en neemt voor lief dat beide lichtbronnen ietwat afwijkend worden weergegeven. Goede afstemming Een andere bekende situatie waarin twee verschillende lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen voorkomt is wanneer er gebruik gemaakt wordt van een flitser. Als je 's avonds binnenshuis fotografeert en gebruik maakt van een flitser heb je twee verschillende kleurtemperaturen: het warme licht van de interieurverlichting en het 'neutrale' licht van de flitser. Het resultaat is dan meestal dat de gloeilampen te warm worden weergegeven, of dat bijvoorbeeld een persoon waar de flitser op is gericht te koel wordt weergegeven. Een te blauwe huidskleur is dan het gevolg. De enige manier om dit probleem goed op te lossen is om de twee lichtbronnen qua kleurtemperatuur op elkaar af te stemmen. Hiervoor kun je de flitser voorzien van een oranje gekleurd stuk folie, een zogenaamde 'gel'. Door deze CTO-gel zal de kleurtemperatuur van de flits meer lijken op de kleurtemperatuur van de gloeilampen en kun je met de instelling op 'gloeilamp' de juiste witbalans kiezen. Spelen met licht Ook bij een continue lichtbron als een LED-lamp is het van belang om goed te kijken naar de kleurtemperatuur, zodat deze matcht met je witbalansinstelling. Zodoende beschikken de LED-lampen van Sunwayfoto ook over verschillende standen, om een goede samensmelting te creëren. Zo kun je onder meer een gerichte kleurtemperatuur instellen en is er de mogelijkheid om een specifieke kleur toe te voegen aan je onderwerp. Een perfecte match is hierdoor mogelijk, maar je kunt er ook volledig van afwijken om creatieve effecten te bereiken. Door te spelen met lichtbronnen en de witbalans voeg je echt een nieuwe dimensie aan je fotografie toe. KADER Waarom fotograferen in RAW? Als we puur naar de witbalans kijken, is het raadzaam om je beelden in RAW te schieten. Hierdoor heb je achteraf namelijk nog alle mogelijkheden om de witbalans aan te passen. Dat geldt niet voor het geval je in JPG schiet. Een kleine correctie van de witbalans is nog wel mogelijk, maar een zeer afwijkende kleurtemperatuur is in een JPG niet meer te corrigeren. Vaans Ruijten
Tip 1 – Sluit gevaar uit De meest belangrijke tip zorgt dan niet direct voor een beter eindresultaat, maar wel dat je deze tak van fotografie langer dan één dag kunt uitvoeren. Het is namelijk van kritiek belang dat je voor jezelf en alle omstanders een zo veilig mogelijke werksituatie creëert. Heb je nog nooit aan een circuit gestaan? Vraag dan een ervaren motorsportfotograaf waar je precies op moet letten. Daarnaast is het van belang om de instructies van baancommissarissen op te volgen. Zij weten precies waar je wel en niet kunt gaan staan om motorsportfoto’s te maken. Ga ook zelf na waar eventueel een motor terecht kan komen als deze uit de bocht vliegt. De binnenzijde van een bocht is automatisch de meest veilige optie, maar het kan zijn dat je op zoek bent naar een andere beeldhoek. Als je daarvoor de buitenkant wilt gebruiken, neem dan flink wat marge en houd daarbij de snelheid in gedachten. Een crashende minibike zal minder ver naast de baan terechtkomen dan een supersnelle superbike. En denk ook goed na als je eventueel het circuit wil oversteken. Bij sommige motorsporten en wedstrijden is dit sowieso uitgesloten, maar mocht het mogelijk zijn, kijk dan echt goed uit. Steek over op een overzichtelijke plek en bouw flink wat marge in wat betreft de volgende coureur die gaat komen. Wees zeker en laat je niet verrassen. Een struikelpartij, zeker op een zanderige motorcrossbaan, is zo gemaakt. Tip 2 – Werk stabiel voor een beter resultaat Wil jij de slagingskans van scherpe motorsportfoto’s verhogen? Ga dan aan de slag met het creëren van een zo stabiel mogelijke basis. Zorg voor een juiste ondersteuning van je camera en lens. En dat is broodnodig, want voor motorsportfotografie gebruik je vaak niet al te lichte spullen. Al snel heb je een serieuze camera met flinke telelens te pakken om tot goede resultaten te komen. Er zijn overigens meerdere technieken beschikbaar om langs de baan stabiel te kunnen werken. Zonder benodigdheden kun je gebruikmaken van een driehoek. Daarvoor zet je de elleboog van de ondersteunende arm tegen je lichaam aan. Op die manier creëer je een redelijk stabiele basis, met als resultaat dat je je kansen vergroot op vlijmscherpe foto’s. Een andere goede oplossing is het gebruik van een monopod, zoals de Benro MMA49C. Gebruik deze in combinatie met een specifieke kop en je bereikt altijd een stabiele basis voor je camera en telelens. Voor een goede gewichtsverdeling gebruik je de gondel van je lens als bevestigingspunt. We geven toe, het vergt enige oefening om de voordelen van een monopod optimaal te benutten, maar als je het eenmaal onder de knie hebt, dan wil je niet meer anders als het gaat om motorsportfotografie. Tip 3 – Ga aan de slag met je panning-skills Niet alleen voor coureurs is snelheid een belangrijke tool. Dat geldt ook voor een motorsportfotograaf. En dan hebben we het vooral over panning. Door je camera mee te bewegen in de richting van het onderwerp, kun je snelheid in je foto verwerken. Een goede autofocus helpt daarbij, maar alsnog is het de fotograaf die een goede timing moet hanteren. Belangrijk is om de snelheid van het voertuig goed in te schatten, want daar pas je dan weer de snelheid van je camerabeweging op aan. Omdat pannen geen gemakkelijke techniek is, is het raadzaam om als beginner met redelijk snelle sluitertijden te starten. Denk aan een sluitertijd van 1/1600. Heb je dat onder de knie, dan zak je rustig naar langzamere sluitertijden. Verder is het ook raadzaam om wat ruimte rondom je onderwerp aan te houden, want ook dat vergemakkelijkt de kans van slagen. Na verloop van tijd kun je een steeds krapper kader gebruiken. Tip 4 – Wees creatief voor verbluffende resultaten Iedere fotograaf kent het wow-gevoel als er een mooi resultaat op de achterzijde van de camera verschijnt. Bij motorsportfotografie is dat uiteraard niet anders, maar vergis je niet dat het moeilijk is om de daadwerkelijke scherpte op dat kleine schermpje te zien. Juich dus niet te vroeg. Eenmaal je foto’s ingeladen op de computer is een betere beoordeling mogelijk. En op zo’n moment kan alsnog dat vreugdesprongetje ontstaan. Dat bereik je sneller als je probeert om de nodige ‘magie’ in je motorsportfoto te gooien. Dat lukt met extreem langzame sluitertijden en door een portie creativiteit erop los te laten. Slaag je erin om die twee ingrediënten aan je motorsportfoto toe te voegen, dan is het echt juichen geblazen als je het eindresultaat op een grote monitor ziet verschijnen. Om in die zone terecht te komen, zijn er drie duidelijke adviezen die we je tenslotte mee willen geven. Blijf oefenen en geef niet te snel op. De pan-techniek leren, vergt echt flink wat tijd. Daarnaast is het goed om je te verdiepen in de motorsport, zodat je een beter beeld hebt van wat je te wachten staat. Het stelt je in staat om gemakkelijker te voorspellen wat er op de baan zal gebeuren. En als laatste is het raadzaam om heel goed naar je eigen eindresultaten te kijken. Zijn ze echt haarscherp of kun je een volgende keer misschien nog wat verbeteren wat betreft standpunt? Laag bij de grond zorgt automatisch voor meer dynamiek, maar is ook een stuk moeilijker voor elkaar te krijgen. En uiteraard, vragen staat vrij. Lukt het met pannen niet om een scherpe foto te schieten, raadpleeg dan eens een ervaren motorsportfotograaf. De meeste fotografen zijn echt wel bereid om je wat op weg te helpen. Jarno van Osch
|
ArchievenCategorieën
Beeldbelang
|